⦾ alles laten zien ⦿ alles verbergen ⇄ omdraaien ⤨ herhaal moeilijk ⤨ shuffle

Overhoren - Hoofdstuk 5 - Hoofdstuk 5.0 - aso

Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op . Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met of . Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.

Nederlands Latijn
Latijn : Nederlands
mēnsa (mensae) = ... ?
nāvis (nāv-is, v.) = ... ?
cupidus (~a, ~um) = ... ?
mīrus (~a, ~um) = ... ?
nūllus (~a, ~um) = ... ?
pauci (~ae, ~a) = ... ?
agere (agō) = ... ?
bibere (bibō) = ... ?
cognōscere (cognōscō) = ... ?
dēsinere (dēsinō) = ... ?
dicere (dīcō) = ... ?
emere (emō) = ... ?
intellegere (intellegō) = ... ?
legere (legō) = ... ?
ostendere (ostendō) = ... ?
quaerere (quaerō) = ... ?
sūmere (sūmō) = ... ?
vendere (vendō) = ... ?
vivere (vīvō) = ... ?
hospes (hospit-is, m.) = ... ?
pons (pont-is, m.) = ... ?
aestās (aestāt-is, v.) = ... ?
audēre (audeō) = ... ?
docere (doceō) = ... ?
tegere (tegō) = ... ?
metuere (metuō) = ... ?
cōnsīdere (cōnsīdō) = ... ?
dēpōnere (dēpōnō) = ... ?
discere (discō) = ... ?
dūcere (dūcō) = ... ?
lūdere (lūdō) = ... ?
mittere (mittō) = ... ?
pōnere (pōnō) = ... ?
relinquere (relinquō) = ... ?
vertere (vertō) = ... ?
vincere (vincō) = ... ?
visere (vīsō) = ... ?
recipere (recipiō) = ... ?
hīc (bijwoord) = ... ?
ira (irae) = ... ?
poena (poenae) = ... ?
studium (studiī) = ... ?
famēs (fam-is, v.) = ... ?
fraus (fraud-is, v.) = ... ?
iubēre (iubeō) = ... ?
surgere (surgō) = ... ?
sentīre (sentiō) = ... ?
audācia (audāciae) = ... ?
constantia (cōnstantiae) = ... ?
silentium (silentiī) = ... ?
hiems (hiem-is, v.) = ... ?
virtūs (virtūt-is, v.) = ... ?
angustus (~a, ~um) = ... ?
tūtus (~a, ~um) = ... ?
cadere (cadō) = ... ?
currere (currō) = ... ?
petere (petō) = ... ?
poscere (poscō) = ... ?
errāre (errō) = ... ?
flēre (fleō) = ... ?
canere (canō) = ... ?
fingere (fingō) = ... ?
fluere (fluō) = ... ?
ubi? (bijwoord) = ... ?
ad (acc.) = ... ?
ante (acc.) = ... ?
apud (acc.) = ... ?
inter (acc.) = ... ?
per (acc.) = ... ?
post (acc.) = ... ?
praeter (acc.) = ... ?
cum (abl.) = ... ?
dē (abl.) = ... ?
e of ex (abl.) = ... ?
sine (abl.) = ... ?
sub (abl.) = ... ?
in (acc.) = ... ?
in (abl.) = ... ?
saxum (saxī) = ... ?
celeritās (celeritāt-is, v.) = ... ?
hūmānus (~a, ~um) = ... ?
fiberāre (līberō) = ... ?
volāre (volō) = ... ?
caedere (caedō) = ... ?
dēscendere (dēscendō) = ... ?
haurīre (hauriō) = ... ?
dēicere (dēciō) = ... ?
sē (persoonlijk voornaamwoord) = ... ?
ūnā (bijwoord) = ... ?

Klaar!