⦾ alles laten zien ⦿ alles verbergen ⇄ omdraaien ⤨ herhaal moeilijk ⤨ shuffle

Overhoren - Hoofdstuk 5 - Hoofdstuk 5.0 - aso

Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op . Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met of . Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.

Latijn Nederlands
Latijn : Nederlands
de tafel = ... ?
het schip = ... ?
vol verlangen naar = ... ?
wonderlijk = ... ?
geen = ... ?
weinig; enkele = ... ?
(voort)drijven; doen = ... ?
drinken = ... ?
leren kennen; vernemen = ... ?
ophouden = ... ?
zeggen; spreken; noemen = ... ?
kopen = ... ?
begrijpen = ... ?
lezen; kiezen; verzamelen = ... ?
tonen = ... ?
zoeken; vragen = ... ?
nemen = ... ?
verkopen = ... ?
leven = ... ?
de gast; de gastheer = ... ?
de brug = ... ?
de zomer = ... ?
durven = ... ?
onderwijzen = ... ?
bedekken; beschermen = ... ?
vrezen = ... ?
gaan zitten = ... ?
neerleggen = ... ?
studeren = ... ?
leiden = ... ?
spelen; bespotten = ... ?
zenden; laten gaan = ... ?
plaatsen; neerleggen = ... ?
achterlaten; verlaten = ... ?
omkeren; veranderen in = ... ?
overwinnen; overtreffen = ... ?
bezoeken = ... ?
ontvangen = ... ?
hier = ... ?
de woede = ... ?
de boete; de straf = ... ?
de studie; de sympathie; de ijver = ... ?
de honger = ... ?
het bedrog = ... ?
bevelen = ... ?
opstaan = ... ?
voelen; merken; menen = ... ?
de moed = ... ?
de volharding = ... ?
de stilte = ... ?
de winter = ... ?
de kwaliteit; de dapperheid = ... ?
smal = ... ?
veilig = ... ?
vallen = ... ?
lopen = ... ?
gaan naar; vragen = ... ?
eisen = ... ?
zwerven; zich vergissen = ... ?
wenen; bewenen = ... ?
zingen; bezingen = ... ?
vormen; verzinnen = ... ?
vloeien = ... ?
waar? = ... ?
naar; (tot) bij = ... ?
voor = ... ?
bij = ... ?
tussen; tijdens = ... ?
door; gedurende = ... ?
achter; na = ... ?
voorbij; behalve = ... ?
met = ... ?
van; over (De kat springt van de muur. Hij vertelt een verhaal over Tantalus.) = ... ?
uit; vanaf = ... ?
zonder = ... ?
onder; omstreeks = ... ?
naar; tegen = ... ?
in; op = ... ?
het rotsblok = ... ?
de snelheid = ... ?
menselijk; beschaafd = ... ?
bevrijden = ... ?
vliegen = ... ?
hakken; doden = ... ?
afdalen = ... ?
uitscheppen; opslokken = ... ?
naar beneden werpen; verdrijven = ... ?
zich = ... ?
samen = ... ?

Klaar!