Hoofdstuk 29 en 30

Bij methode Finish Up deel 0 aangemaakt op 07-12-2022 door jayden en inmiddels 128 keer bekeken.
Leerjaar: 5 Niveau: vwo

Vragen

spectator = toeschouwer
to cancel / to call of = afgelasten
to deserve = verdienen
to beat = verslaan
to defeat = verslaan (2)
defeat = nederlaag
win / victory = overwinning
draw = gelijkspel
to replace = vervangen
to support = steunen
to promote = bevorderen
pitch = veld
artificial = kunst / kunstmatig
to go in for = doen aan
exhausted / worn out = uitgeput
to exchange = ruilen / uitwisselen
to challenge = uitdagen
challenge = uitdaging
event = gebeurtenis
event (2) = nummer
to lag behind = achterblijven
to cheer = juichen
referee = schedsrechter
abusive language / foul language = scheldwoorden
to swear at = uitschelden
to eliminate = uitschakelen
(im)partial = (on)partijdig
(im)partiality = onpartijdigheid
honourable = eervol
highlight = hoogtepunt
league = competitie
to keep to / to stick to = zich houden aan
to comply with / to observe = zich houden aan (2)
fair = sportief
substitute = invaller / vervanger
match = partij / geljke
association = bond
advantage = voordeel
disadvantage / drawback = nadeel
entry = inschrijving / deelnemer
in favour of = ten gunste van
endurance / stamina = uithoudingsvermogen
to disqualify = diskwalificeren
facility = voorziening / faciliteit
agreement = overeenkomst
to perform = presteren
performance = prestatie
exercise = lichaamsbeweging
to exercise = oefenen
to benefit = goed doen
tournament = toernooi
runner-up = tweede
to manage to = slagen / erin slagen
to succeed in = slagen / erin slagen (2)
keen = enthousiast
contest = wedstrijd
achievement = prestatie
to achieve = bereiken
to intervene = tussenbeide komen