Hoofdstuk 2 - I'm a friendly person

Bij methode Objective PET deel 1 aangemaakt op 06-12-2023 door siem en inmiddels 58 keer bekeken.
Leerjaar: 1 Niveau: havo/vwo

Vragen

accomodatie = accommodation
avontuur = adventure
advertentie = advertisement
kunst = art
vriend = boyfriend
cd = cd
Schaak = chess
club = club
contact = contact
dansen = Dancing
beschrijving = description
filmster = film star
flat = flat
toekomst = future
haar = hair
handschrift = handwriting
hoogte = height
huis = home
idee = idea
informatie = information
interesses = interests
jazz = jazz
leven = life
Levenstijl = lifestyle
lift = lift
lid = member
ontmoeting = meeting
mix = mix
modern = modern
talen = languages
snor = moustache
niet-roker = non-smoker
mening = opinion
ouder = parent
penvriend = penfriend
Benzene = petrol
politicus = politician
quiz = quiz
huur = rent
Natuurwetenschap = science
specialist = specialist
vervoer = transport
reis = travel
worden = to become
horen bij = to belong to
vieren = to celebrate
beschrijven = to describe
bespreken = to discuss
genieten = to enjoy
uitnodigen = to invite
weggaan = to leave
aanbieden = to offer
bestellen = to order
schilderen = to paint
Een zaak drijven = to run a business
delen = to share
gemiddeld = average
verveeld = bored
Breedgeschouderd = broad-schouldered
klassiek = classical
helder = clear
Beste / dikke = close (friends)
krullend = curly
donker = dark
Licht / blond = fair
vriendelijk = friendly
onafhankelijk = independent
intelligent = intelligent
aardig = kind
luid = loud
medisch = medical
nodig = necessary
pop = pop
Zelfverzekerdheid = self-confident
serieus = serious
Schouderlengte = schoulder-length
verlegen = shy
slank = slim
lang = tall
golvend = wavy
misschien = perhaps
waarschijnlijk = probably
snel = quickly
stil = quietly
biologie = biology
kantine = canteen
aanvoerder = captain
disco = disco
aardrijkskunde = geography
laboratorium = laboratory
lezing = lecture
wedstrijd = match
verpleegster = nurse
douche = shower
Frisse lucht = fresh air
enorm = huge
landelijk = national
populair = popular
te voet = on foot
Apostrof = apostrophe
kasteel = castle
Komma = comma
computer = computer
cursus = course
gallerij = gallery
museum = museum
interpunctie = punctuation
Vraagteken = question mark
Paraply = umbrella
verblijven = to stay
Het werkt niet = it isn't working