Hoofdstuk 1 - hoofdstuk 35-50

Bij methode Start Up deel 2 aangemaakt op 17-06-2021 door dex en inmiddels 325 keer bekeken.
Leerjaar: 2 Niveau: vmbo-t/havo/vwo

Vragen

primary school = basisschool
secondary school = middelbare school
comprehensive school = scholengemeenschap
education = opleiding
head(master) = hoofd
pupil = leerling
class = klas
classroom = klaslokaal
lesson = les
to teach = onderwijzen
teacher = leraar
to do homework = huiswerk maken
free = vrij
question = vraag
to know = weten
to answer = antwoorden
answer = antwoord
to reply = antwoorden
reply = antwoord
wrong = fout
right = juist
to learn = leren
by heart = uit het hoofd
to count = tellen
Tourist information Centre = VVV
information = informatie
duty free / tax free = belastingvrij
trough = door
to take = duren
Channel Tunnel = Kanaaltunnel
guest house = pension
to hire = huren
to rent = huren
rent = huur
holiday cottage = vakantiehuisje
bed and breakfast = kamer met ontbijt
single / single room = eenpersoonskamer
double / double room = tweepersoonskamer
youth = jeugd
youth hostel = jeugdherberg
expensive = duur
cheap = goedkoop
accommodation = accommodatie
indoor = overdekt
customs officer = douanebeambte
to fasten = vastmaken
to hijack = kapen
to crash = neerstorten
miracle = wonder
break = pauze
to translate = vertalen
exam = examen
examination = examen
hard = hard
test = toets
mark = cijfer
grade = cijfer
average = gemiddeld
to pass = slagen voor
pass = voldoende
pass mark = voldoende
to fail = zakken voor
fail / fail mark = onvoldoende
to study = student
glad = blij
language = taal
to guess = raden
difficult = moeilijk
to seem = lijken
mistake = fout
sentece = zin
noise = lawaai
report = rapport
exercise = oefening
example = voorbeeld
for example = bijvoorbeeld
to explain = uitleggen
to finish = afmaken
to write = schrijven
to read = lezen
magazine = tijdschrift
newspaper = krant
paper = papier
page = bladzijde
boring = saai
advertisement = advertentie
story = verhaal
ghost = spook
dictionary = woordenboek
to use = gebruiken
useful = nuttig
useless = nutteloos
line = regel
comic = stripverhaal
to be about = gaan over
really = werkelijk
reality = de werkelijkheid
to interest = interesseren
interesting = interessant
chapter = hoofdstuk
letter = brief
dear = beste
signature = handtekening
to post = posten
to mail = posten
post = post
mail = post
address = adres
postcode = postcode
to receive = ontvangen
card = kaart
to send = sturen
postcard = ansichtkaart
stamp = postzegel
post office = postkantoor
parcel = pakje
postman = postbode
writer = schrijver
author = schrijver
personal = persoonlijk
pencil = potlood
to print = drukken
envelope = envelop
ballpoint = balpen
article = artikel
to copy = kopieren
to speak = spreken
to understand = begrijpen
conversation = gesprek
to talk = praten
loud = luid
voice = stem
sound = geluid
to listen = luisteren
to repeat = herhalen
perfect = perfect
to mention = noemen
to shout = schreeuwen
pardon = wat zegt u
to speak to = spreken met
just a moment = een ogenblik
to call back = terugbellen
this is X = je spreekt met X
subject = onderwerp
to sing = zingen
to discuss = discussiëren
discussion = discussie
silence = stilte
silent = stil
to interrupt = onderbreken
to mean = bedoelen
home match = thuiswedstrijd
away match = uitwedstrijd
defeat = nederlaag
win = overwinning
victory = overwinning
a draw = een gelijk spel
congratulations = gefeliciteerd
to congratulate = feliciteren
to skate = schaatsen
tennis court = tennisbaan
fair = sportief
oppenent = tegenstander
to beat = verslaan
to catch = vangen
to kick = schoppen
record = record
to support = steunen
special = speciaal
sailboard = zeilplank
to change = veranderen
change = verandering
different = verschillend
difference = verschil
yet = toch
to defend = verdedigen
to play = spelen
player = speler
match = wedstrijd
to run = rennen
to swim = zwemmen
swimming pool = zwembad
to win = winnen
to lose = verliezen
though = hoewel
although = hoewel
field = veld
champion = kampioen
championship = kampioenschap
game = spel
medal = medaille
gold = gouden
prize = prijs
silver = zilveren
world = wereld
soccer = voetbal
Football = voetbal
stadium = toeschouwer
number = nummer
member = lid
to throw = gooien
spare time / free time = vrije tijd
to spend = besteden
to watch = kijken naar
to practise = oefenen
melody / tune = melodie
to collect = verzamelen
collection = verzameling
sold out = uitverkocht
cinema = bioscoop
interval = pauze
theatre = schouwburg
play = toneelstuk
actor = acteur
well-known = bekend
television serial = televisieserie
fun = lol
funny = grappig
fun fair = kermis
cartoon = cartoon
joke = grap
level = niveau
animal = dier
lion = leeuw
wild = wild
tiger = tijger
monkey = aap
elephant = olifant
zoo = dierentuin
Fox = vos
tail = staart
shark = haai
deer = hert
mouse = muis
wolf = wolf
pet = huisdier
bird = vogel
canary = kanarie
wing = vleugel
insect = insect
fly = vlieg
spider = spin
snake = slang
to bite = bijten
whale = walvis
ant = mier
cage = kooi
budgie = parkiet
master = baas
trap = val
goat = geit
donkey = ezel
horse = paard
vet = dierenarts
cow = koe
farmer = boer
farm = boerderij
pig = varken
fat = dik
sheep (mv. sheep) = schaap
lamb = lam
cattle = vee
to jump = springen
dolphin = dolfijn
rabbit = konijn
duck = eend
swan = zwaan
parrot = papegaai
pigeon = duif
bull = stier
seal = zeehond
wasp = wesp
to sting = steken
bee = bij
turtle = schildpad
butterfly = vlinder
frog = kikker
to feed = voeren
goose(mv. geese) = gans
weather = weer
shower = regenbui
to shine = schijnen
shine - shone - shone = schijnen
to rain = regenen
rain = regen
to expect = verwachten
umbrella = paraplu
dry = droog
wet = nat
chance = kans
sun = zon
sunny = zonnig
climate = klimaat
cool = koel
bad = slecht
worse = slechter
worst = slechtst
used to = gewend aan
shade = schaduw (geen zon)
shadow = schaduw (vorm)
towel = handdoek
nature = de natuur
wood = bos
enormous / huge = enorm
path = pad
along = langs
tree = boom
quiet = rustig
branch = tak
root = wortel
stick = stok
leaf = blad
kind / sort = soort
mountain = berg
high = hoog
to cover = bedekken
such a = zo'n
to climb = klimmen / beklimmen
hill = heuvel
rock = rots
ground = grond
spot = plek
flower = bloem
desert = woestijn
area = gebied
tulip = tulp
daffodil = narcis
rubbish / litter = rommel
cave = grot
weather forecast = weerbericht
temperature = temperatuur
degree = graad
below zero = onder nul
to freeze = vriezen
to snow = sneeuwen
snow = sneeuw
whole = geheel
very / guite = heel / erg
sky = lucht / hemel
cloud = wolk
star = ster
lovely / beautiful = mooi
rainbow = regenboog
maybe / perhaps = misschien
may = kan misschien
drop = druppel
Earth = aarde
fog = mist
however = echter
rather / pretty = vrij
to blow = blazen
hurricane = orkaan
storm / gale = storm
to rise = rijzen
lake = meer
deep = diep
canal = kanaal
canal = gracht
river = rivier
across = over
wide = breed
clear = helder
bottom = bodem
to sink(sank-sunk) = zinken
to drown = verdrinken
flood = overstroming
bridge = brug
mill = molen
power = kracht
coast = kust
island = eiland
beach = strand
sand = zand
wave = golf
ocean = oceaan
shell = schelp
shore = oever
bank = oever
(im)possible = (on)mogelijk
below sea level = onder de zeespiegel
above sea level = boven de zeespiegel