Hoofdstuk 33 - Speaking A

Bij methode Engels Idioom aangemaakt op 13-05-2018 door emma en inmiddels 827 keer bekeken.
Leerjaar: 4 Niveau: havo

Vragen

eloquent = welsprekend
eloquence = welsprekendheid
fluent = vloeiend
to stress = benadrukken
stress = nadruk
to chat = kletsen
to interpret = interpreteren
interpreter = tolk
to confuse = in verwarring brengen
confusing = verwarrend
confusion = verwarring