Hoofdstuk 33 - Speaking A
Bij methode Engels Idioom aangemaakt op 13-05-2018 door emma en inmiddels 915 keer bekeken.
Leerjaar: 4
Niveau: havo
Vragen
eloquent = welsprekend eloquence = welsprekendheid fluent = vloeiend to stress = benadrukken stress = nadruk to chat = kletsen to interpret = interpreteren interpreter = tolk to confuse = in verwarring brengen confusing = verwarrend confusion = verwarring