Hoofdstuk 3 - Basiscursus Duits

Bij methode online cursus Duits - 3 Les 3 aangemaakt op 27-01-2022 door FloorW en inmiddels 329 keer bekeken.
Leerjaar: 1

Vragen

drie = drei
derde = dritt
op = auf
nu = jetz
dus = also
dat is juist = das stimmt
juist zijn = stimmen
rijden = fahren
de autoweg = die Fernstraße
toch = doch
immers, ja = ja
mag = darf
mogen = dürfen
men = man
eigenlijk = eigentlich
geldt = gilt
gelden = gelten
adviessnelheid = die Richtgeschwindigkeit
kilometer per uur = der Stundekilometer
de gordel om doen = sich anschnallen
vanzelfsprekend = selbstverstänslich
bestaat = besteht
bestaan = bestehen
gordel plicht = die Gurtpflicht
sinds = seit
de zaak = die Sache
willen = wollen
ongeveer = etwa
snelwegrestaurant = die Raststätte
stoppen = anhalten
het idee = die Idee
vooruit = auf geh'ts
het schoteltje = die Undertasse
Het bord = der Teller
Het mes = das Messer
de vork = die Gabel
De lepel = der Löffel
de beker = der Becher
het bestek = das Besteck
De suiker = der Zucker
het zout = das Salz
de mosterd = der Senf
de stoel = der Stuhl
de tafel = der Tisch
groot = gross
klein = klein
snel = schnell
langzaam = langsam
veel = viel
weinig = wenig
warm = warm
koud = kalt
dik = dick
dun = dünn
Al, reeds = schon
mooi = schon