Hoofdstuk 15 - Dienstverlening, blz. 273
Bij methode Basiswoordenschat - Nederlands en Scandinavisch aangemaakt op 10-06-2020 door julia en inmiddels 507 keer bekeken.
Leerjaar: 2
Niveau: universiteit
Vragen
politieagent = en polis -er politieagente = en kvinnlig polis politiebureau = en polisstation -er bekeuring / boete = böter (mv) een boete van... = böter på... een boete krijgen = att få böter aangifte doen, aangeven = att anmäla anmälde aangifte = en anmälan anmälningar inbreken = att göra inbrott inbreker = en inbrottstjuv -ar misdrijf, misdaad = ett brott X een misdrijf begaan = att begå ett brott crimineel, misdadiger = en brottsling -ar vandaal = en vandal -er vandalisme = en vandalism vernieling = en förstörelse -r arresteren, aanhouden = att anhålla höll hållit arrestatie, aanhouding = ett anhållande -n bewijs = ett bevis X bewijzen = att bevisa bevisade advocaat = en advokat -er rechter = en domare X rechtbank = en domstol -ar veroordelen tot = att döma till dömde vonnis = en dom -ar straf = ett straff X straffen = att straffa straffade voorwaardelijk = vilkorlig onvoorwaardelijk = ovilkorlig gevangenis = ett fängelse -r gevangene = en fånge -ar gevangenenbewaarder = en fångvaktare X bewaken = att bevaka, att vakta vaktade bewakingsfirma = ett vaktbolag X bewaker = en vakt -er