boodschappen
Bij methode VAVO-Basiswoordenschat Spaans 9 aangemaakt op 08-12-2022 door SpaansVAVO en inmiddels 243 keer bekeken.
Niveau: vmbo-t/havo/volwassenenonderwijs
Vragen
de (a) cuadros = geruit cuadrado = vierkant redondo = rond con dibujos = met een print "con puntos -\"a lunares\"-" = gestippeld, met bolletjes a rayas = gestreept multicolor = meerkleurig unicolor = eenkleurig oscuro = donker claro = licht, helder negro = zwart blanco = wit gris = grijs marrón = bruin violeta = paars naranja = oranje azul = blauw amarillo = geel verde = groen rojo = rood el collar = de ketting, het collier el pendiente = de oorbel el anillo = de ring la pulsera = de armband las joyas = de sieraden la talla = de maat el diseño = het ontwerp el color = de kleur la piel = het leer, de huid el algodón = het katoen la lana = de wol la tela = de stof, het doek el bolso = de tas el guante = de handschoen el cinturón = de riem, ceintuur la corbata = de stropdas el sombrero = de hoed el reloj = Het horloge las gafas del sol = zonnebril "ponerse las gafas -\" quitarse las gafas\"-" = "de bril opzetten -\"de bril afzetten\"-" las gafas = de bril elegante = elegant (in)cómodo = (on)gemakkelijk corto / largo = kort / lang el par = het paar el calcetin = de sok la bota = de laars el zapato = de schoen el abrigo = de (over)jas, het jack la chaqueta = de jas, het jasje el traje = het pak, het kostuum el jersey = de jurk el vestido = de jurk la falda = de rok los vaqueros = de spijkerbroek el pantalón = de pantalon, de broek la blusa = de (dames)bloes la camiseta = het t-shirt la camisa = het overhemd llevar = dragen, aanhebben Con tarjeta, por favor = Met pinpas, astublieft ¿Paga en efectivo o con tarjeta? = Wilt u contact betalen of met pinpas? ¿Quiere algo más? = Anders nog iets? ¿Cuánto es? = Hoeveel kost het (dat)? ¿Cuánto cuesta(n) ..? = Hoeveel kost(en)...? ¿Qué le pongo? = Wat zal het zijn? ¿Qué desea? = Wat wenst u? comprar = kopen comprar a plazos = op afbetaling kopen la compra = de aankoop "ir a la compra -\"ir de compras\"-" = "boodschappen doen -\"winkelen\"-" el mercado = de markt el supermercado = De supermarkt pagar = betalen "en efectivo -\"pagar con tarjeta\"-" = "contant -\"met pinpas betalen\"-" el dinero = het geld "el dinero suelto -\"¿Tienes suelto?\"-" = "het kleingeld -\"Heb je kleingeld?\"-" el billete = het biljet la moneda = de munt, het kleingeld el euro = de euro la caja = de kassa el precio = de prijs barato = goedkoop caro = duur costar (ue) = kosten la tienda = de winkel la boutique = de boutique la zapatería = de schoenenwinkel la librería = de boekhandel abrir = openen abierto = open cerrar (ie) = sluiten cerrado = gesloten