Hoofdstuk 3 - Spaans - Nederlands 3.1, 3.2 en 3.3
Bij methode Pasó Adelante 1 aangemaakt op 06-12-2023 door Marianne en inmiddels 118 keer bekeken.
Niveau: havo/vwo
Vragen
el padre = de vader la madre = de moeder los padres = de ouders el hermano = de broer la hermana = de zus los hermanos = de broers en zussen la hermanastra = de halfzus el hermanastro = de halfbroer el abuelo = de opa la abuela = de oma los abuelos = de grootouderes la tía = de tante el tío = de oom los tíos = de oom(s) en tante(s) la prima = het nichtje/de nicht el primo = het neefje/de neef los primos = de neefjes en nichtjes / de neven en nichten el hijo = de zoon la hija = de dochter el profesor = de leraar la profesora = de lerares enfermo/-a = ziek la tarde = de middag el/la compañero/-a de clase = de klasgenoot buenas tardes = goedemiddag la habitación = de kamer escuchar = luisteren (naar) la música = de muziek vale = oké siempre = altijd a veces = soms aburrido/-a = vervelend, saai anticuado/-a = ouderwets simpático/-a = aardig, sympathiek ¡Mira! = kijk! la familia = de familie el pelo = het haar rubio/-a = blond llevar = dragen la barba = de baard gracioso/-a = grappig estar casado/-a = getrouwd zijn los gemelos = de tweeling casi = bijna el fútbol = voetbal (de sport) esta = deze/dit todavía = nog (steeds) ¡Feliz compleaños = Gefeliciteerd! el cumpleaños = de verjaardag cumplir = vieren el año = het jaar tener ganas de = zin hebben in / om domingo = zondag hoy = vandaag luego = later, daarna algo = iets De verdad! = echt waar! el coche = de auto el partido = de wedstrijd la entrada = de entree, de ingang, de hal El salón = de woonkamer la cocina = de keuken el comedor = de eetkamer el despacho = het kantoor el dormitorio = de slaapkamer el cuarto de invitados = de logeerkamer el ático = de zolder la terraza = het terras el cuarto de baño = de badkamer los servicios = het toilet la planta baja = de begane grond la primera planta = de eerste verdieping la televisión = de televisie el ordenador = De computer grande = groot pequeño/-a = klein bonito/a = mooi negro/-a = zwart blanco/-a = wit azul = blauw rosa = roze rojo/-a = rood lila = lila verde = groen naranja = oranje incluso = zelfs prohibido = verboden