Hoofdstuk 5 - spaans toets
Bij methode Woordjes leren aangemaakt op 26-06-2023 door thanaakhamis en inmiddels 177 keer bekeken.
Leerjaar: 1
Niveau: vwo
Vragen
la televisión = de televisie la estantería = de boekenkast la escalera = de trap el teléfono = de telefoon el sofá = het bankstel el sillón = de leunstoel la silla = de stoel el radiador = de verwarming los muebles = de meubels la mesa = de tafel la lámpara = de lamp el comedor = de eetkamer el cuadro = het schilderij la chiminea = de open haard El salón = de woonkamer la lavavajillas = de vaatwasser el fregadero = het aanrecht el horno = de oven la nevera = de koelkast la cocina = de keuken el grifo = de kraan la ducha = de douche el lavabo = de wastafel el baño = het toilet la bañera = Het bad el cuarto de baño = de badkamer la mesita de noche = het nachtkastje el espejo = de spiegel la cortina = het gordijn la cama = het bed el armario = de kast la alfombra = het tapijt el dormitorio = de slaapkamer La cama está al lado del (de + el) armario = Het bed bevindt zich naast de kledingkast a la izquierda de = links van a la derecha de = rechts van lejos de = ver van cerca de = dichtbij fuera de = buiten enfrente de = tegenover en = in / op entre = tussen debajo de = onder(op) encima de = bovenop detrás de = achter delante de = voor a lado de = naast Las preposiciones = De voorzetsels hay = er is / er zijn ser = zijn vivir = wonen dormir (ue) = slapen estar = zich bevinden Verbos = Werkwoorden