⦾ alles laten zien ⦿ alles verbergen ⇄ omdraaien ⤨ herhaal moeilijk ⤨ shuffle

Overhoren - Hoofdstuk 1 - Si, claro nuevo A2 - volwassenenonderwijs 2

Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op . Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met of . Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.

Nederlands Spaans
de mantel = ... ?
de bloes = ... ?
het hemd = ... ?
de T-shirt = ... ?
sportief jasje = ... ?
de debardeur = ... ?
de rok = ... ?
de trui = ... ?
de broek = ... ?
de pyjama = ... ?
het topje = ... ?
het kostuum = ... ?
de jeans = ... ?
het kleed = ... ?
de zwembroek/badpak = ... ?
de bikini = ... ?
het trainingspak = ... ?
de sweater = ... ?
het ondergoed = ... ?
damesslip = ... ?
herenslip = ... ?
kousen = ... ?
sokken = ... ?
de nylonkousen = ... ?
de BH = ... ?
de BH = ... ?
de schoenen = ... ?
de laarzen = ... ?
de pantoffels/de sneakers = ... ?
de sandalen = ... ?
sportschoenen = ... ?
sportschoenen = ... ?
de hak = ... ?
de veters = ... ?
de slippers = ... ?
de sjaal = ... ?
de riem = ... ?
de das = ... ?
de wanten = ... ?
de muts = ... ?
de zakdoek = ... ?
de paraplu = ... ?
de hoed = ... ?
de handtas = ... ?
de pet = ... ?
de juwelen = ... ?
de oorbellen = ... ?
Het horloge = ... ?
de armband = ... ?
de halsketting = ... ?
de ring = ... ?
de haarspeld = ... ?
de motieven = ... ?
effen = ... ?
met strepen = ... ?
met stippen = ... ?
met ruitjes = ... ?
met bloemen = ... ?
bedrukt = ... ?
leer = ... ?
katoen = ... ?
zijde = ... ?
linnen = ... ?
ribfluweel = ... ?
wol = ... ?
breed = ... ?
smal = ... ?
kort = ... ?
lang = ... ?
groot = ... ?
klein = ... ?
in de mode = ... ?
uit de mode = ... ?
de winkelbediende = ... ?
de winkelbediende = ... ?
het etiket = ... ?
De etalage = ... ?
de kapstok = ... ?
de korting = ... ?
de prijs = ... ?
het kasticket = ... ?
het pashokje = ... ?
de solden = ... ?
de afdeling = ... ?
aangespen = ... ?
losgespen = ... ?
zich omkleden = ... ?
aandoen = ... ?
uitdoen = ... ?
passen = ... ?
zich aankleden = ... ?
zich uitkleden = ... ?
welke maat hebt u? = ... ?
wat is je schoenmaat? = ... ?
Mag ik het passen? = ... ?
Past het me goed? = ... ?
Deze trui maakt me dik = ... ?
Het staat me goed = ... ?
windowshoppen = ... ?
een strookje stof = ... ?
rondom = ... ?
dragen = ... ?
de herenafdeling = ... ?

Klaar!