Hoofdstuk 1 - 1

Bij methode NHA 1 aangemaakt op 18-10-2023 door KimElshoff en inmiddels 121 keer bekeken.
Leerjaar: 1

Vragen

goed	Dobar; dobra; dobro
dag	Dan
ik	Ja
(ik) ben	sam (werkw. biti)
wie	Tko
u, jullie	Vi
(u) bent, (jullie) zijn	ste (werkw. biti)
aangenaam (letterlijk het is mij lief)	drago mi je
ik ook (letterlijk mij ook)	meni također
En; maar	a
wij	mi
Belg, m	Belgijanac (m)
dit	ovo
hoe	kako
Nederlander, m	Nizozemac (m)
hoe gaat het met jullie? (letterlijk hoe zijn jullie?)	kako ste?
Bedankt ;dank je wel	hvala
mijn	moj (-a, -e)
tot ziens	doviđenja
vrouw	Žena (v)
man (echtgenoot)	muž (m)
tot	do
is	je (werkw. biti)
morgen	sutra
kroaat, m	Hrvat (m)
uitstekend	odlično
jij	ti
kroatië	Hrvatska (v)
mooi	Lijep (-a, -o)
een beetje	mala
land	zemlja (v)
moe	Umoran ;umorna ;umorno
jammer	šteta
student, m	Student (m)
dan	onda
studenten	Studenti (mv m)

nieuw	nov (-a, -o)
professor	Profesor (m)
(wij) zijn	smo (werkw. biti)
hoi	bog (/*ook bok in het noorden)
(jij) bent	si (werkw. biti)
we zien elkaar	vidimo se (werkw. vidjeti)
Belgische	Belgijanka (v)
Nederlandse	Nizozemka (v)
Kroaatse 	hrvatica (v)
studente	studentica (v)
Professor, v	profesorica (v)