Hoofdstuk 9 - H9 Huid

Bij methode Medische terminologie anatomie en fysiologie aangemaakt op 19-12-2021 door Ilse3504 en inmiddels 269 keer bekeken.
Leerjaar: 1 Niveau: volwassenenonderwijs

Vragen

cutis = huid
dermis/corium = lederhuid
epidermis = opperhuid
exocrien = afscheidend via een afvoerbuis
lichaampjes van Meissner = zenuwuiteinden in de lederhuid de sensorische prikkels opnemen en doorsturen
matrix = moederlaag: onderste laag van opperhuid waarin celdeling plaatsvindt
onyx = nagel
pigment = kleurstof die de huid een tint geven en beschermt tegen UV-straling
subcutis = onderhuidsbindweefsel
unguis = nagel
acne vulgaris = vetpuistje
adipositas = overgewicht, vetzucht
aktinische keratose = premaligne huidafwijking met een verstoorde verhoorning. Kan zich ontwikkelen tot een plaveiselcelcarcinoom
Plaveiselcelcarcinoom = is een kwaadaardige tumor die ontstaat uit cellen in de opperhuid. Het komt vooral voor bij mannen (op het hoofd) en wat minder bij vrouwen (op de benen).
angioneurotisch oedeem = door allergische reactie een sterke opzwelling van de oppervlakkige en diepere huidlagen
atheroomcyste = cyste gevuld met talg
comedo = mee-eter
couperose = zichtbare toenmane
vd kleine bloedvaatjes in de huid vh gelaat
bloedvaatjes
dermatitis = ontsteking van de huid
dermatomycose = oppervlakkige schimmelinfectie van de huid
eczeem = acute of chronische ontstekingsreactie van de huid
erysipelas = wondroos
erythema = rode huiduitslag
exantheem = vlekkerige rode huiduitslag bij besmettelijke kinderziekten
fibroom = goedaardig, klein en zacht ,onderhuids bindweefselgezwel
furunkel = steenpuist
hermaigioom = goedaardig gezwel in de bloedvaten
herpes = huiduitslag bestaande uit kleine met vocht gevulde blaasjes
herpes labialis = koortslip
herpes zoster = gordelroos
impetigo = krentenbaard
intertrigo = smetplek
karbunkel = negenoog
lipoom = vetbult
maceratie = verweking van de huid door inwerking van vocht
macula = rode vlek van de huid
maligne melanoom = kwaadaardig uitgegroeide moedervlek
naevus pigmentosus = moedervlek
naevus vinosus = wijnvlek
oncychomycose = schimmelnagel
papel = huidknobbeltje
papilloom = wratachtige uitgroeisel in de huid
paronychi = ontsteking van de nagelriem
petechiën = niet wegdrukbare vlekjes in de huid
premaligne dermatose = huidaandoening die kwaadaardig kan worden
poliep = gesteeld uitgroeisel
postherpetische neuralgie = zenuwpijn
psoriasis = huidziekte, veroorzaakt veel jeuk
pustula = puistje
pityriasis versicolor = oppervlakkige gistinfectie van de huid leidend tot niet blijven ontkleuring
Quincke's oedeem = angioneurotisch oedeem, waarbij naast de huid en de diepere lagen ook de slijmvliezen opzwellen
remissie = vermindering of verdwijning van ziekteverschijnsel
rosacea = chronische aandoening van de huid. Opvallend felrode verkleuring van wangen en neus
striae = huidstriemen
teleangiëctasieën = plaatselijke verwijdering van haarvaatjes
tinea corporis = ringworm
tinea pedis = zwemmerseczeem
urticaria = netelroos, allergische huidreactie die zich uit als galbulten en blaasjes op de huid en vee jeuk
verruca vulgaris = wrat