Geslachtsorganen mannen vrouwen
Bij methode Hoofdstuk 15 Geslachtsorganen aangemaakt op 06-03-2021 door Delissen en inmiddels 447 keer bekeken.
Vragen
cervix uteri = baarmoederhals clitoris = de kittelaar (klein zwellichaam dat deel uitmaakt van de uitwendige, vrouwelijke geslachtsorganen en dat op de plaats ligt waar de labia minora aan de voorzijde samenkomen) coïtus = geslachtsgemeenschap conceptie = bevruchting corpus cavernosum penis = zwellichaam in de penis corpus luteum = geel lichaam, ontstaat na het barsten van de Graafse follikel corpus uteri = baarmoederlichaam ductus deferens = zaadleider, afvoergang van sperma uit de epididymis ejaculatie = zaadlozing endometrium = binnenste slijmvlieslaag van de uterus epididymis = bijbal fimbriae = weefselflarden aan de tuba FSH = follikelstimulerend hormoon funiculus spermaticus = zaadstreng, waarin zich de ductus deferens en aan- en afvoerende bloedvaten van de testikels bevinden glandulae Bartholini = slijmproducerende klieren in de vulva glans penis = het uiteinde van de penis, de eikel Graafse follikels = blaasjes in de ovaria waarin de cellen zich ontwikkelen hymen = maagdenvlies labium = schaamlip labia majora = de grote schaamlippen labia minora = de kleine schaamlippen LH = luteïniserend hormoon (hypofysehormoon) ligament = bindweefselband mamma = borstklier mammae = borstklieren meiose = reductiedeling menstruatie = ongesteldheid mons pubis = venusheuvel myometrium = spierlaag van de uterus oestrogeen = vrouwelijk geslachtshormoon ovarium = eierstok, waarin de eicellen tot rijping komen ovaria = eierstokken ovulatie = eisprong penis = mannelijk lid penis = mannelijk lid portio = baarmoedermond portio = baarmoedermond preputium = voorhuid preputium = voorhuid progesteron = vrouwelijk geslachtsorgaan progesteron = vrouwelijk geslachtsorgaan prolactine = hypofysehormoon dat o.a. zorgt voor de moedermelkproductie na de bevalling prolactine = hypofysehormoon dat o.a. zorgt voor de moedermelkproductie na de bevalling scrotum = balzak scrotum = balzak semen = zaad semen = zaad sperma = zaad sperma = zaad spermatozoön = zaadcel spermatozoön = zaadcel testis = mannelijke geslachtsklier, teelbal testis = mannelijke geslachtsklier, teelbal testosteron = mannelijk geslachtshormoon testosteron = mannelijk geslachtshormoon tuba Fallopii = eileider tuba Fallopii = eileider tuba uterina = eileider tuba uterina = eileider urethra = urineafvoerbuis urethra = urineafvoerbuis uterus = baarmoeder uterus = baarmoeder vagina = schede vagina = schede vesicula seminalis = zaadblaasje, liggend achter de prostaat vesicula seminalis = zaadblaasje, liggend achter de prostaat vestibulum vaginae = voorhof (vrouwelijke genitale opening) vestibulum vaginae = voorhof (vrouwelijke genitale opening) vulva = uitwendig vrouwelijk geslachtsorgaan vulva = uitwendig vrouwelijk geslachtsorgaan spermatozoa = zaadcellen ovum = vrouwelijke eicel mammae = borsten ligamenten = ophangbanden parametrium = omgevend weefsel