Geslachtsorganen mannen vrouwen

Bij methode Hoofdstuk 15 Geslachtsorganen aangemaakt op 06-03-2021 door Delissen en inmiddels 360 keer bekeken.

Vragen

cervix uteri = baarmoederhals
clitoris = de kittelaar (klein zwellichaam dat deel uitmaakt van de uitwendige, vrouwelijke geslachtsorganen en dat op de plaats ligt waar de labia minora aan de voorzijde samenkomen)
coïtus = geslachtsgemeenschap
conceptie = bevruchting
corpus cavernosum penis = zwellichaam in de penis
corpus luteum = geel lichaam, ontstaat na het barsten van de Graafse follikel
corpus uteri = baarmoederlichaam
ductus deferens = zaadleider, afvoergang van sperma uit de epididymis
ejaculatie = zaadlozing
endometrium = binnenste slijmvlieslaag van de uterus
epididymis = bijbal
fimbriae = weefselflarden aan de tuba
FSH = follikelstimulerend hormoon
funiculus spermaticus = zaadstreng, waarin zich de ductus deferens en aan- en afvoerende bloedvaten van de testikels bevinden
glandulae Bartholini = slijmproducerende klieren in de vulva
glans penis = het uiteinde van de penis, de eikel
Graafse follikels = blaasjes in de ovaria waarin de cellen zich ontwikkelen
hymen = maagdenvlies
labium = schaamlip
labia majora = de grote schaamlippen
labia minora = de kleine schaamlippen
LH = luteïniserend hormoon (hypofysehormoon)
ligament = bindweefselband
mamma = borstklier
mammae = borstklieren
meiose = reductiedeling
menstruatie = ongesteldheid
mons pubis = venusheuvel
myometrium = spierlaag van de uterus
oestrogeen = vrouwelijk geslachtshormoon
ovarium = eierstok, waarin de eicellen tot rijping komen
ovaria = eierstokken
ovulatie = eisprong
penis = mannelijk lid
penis = mannelijk lid
portio = baarmoedermond
portio = baarmoedermond
preputium = voorhuid
preputium = voorhuid
progesteron = vrouwelijk geslachtsorgaan
progesteron = vrouwelijk geslachtsorgaan
prolactine = hypofysehormoon dat o.a. zorgt voor de moedermelkproductie na de bevalling
prolactine = hypofysehormoon dat o.a. zorgt voor de moedermelkproductie na de bevalling
scrotum = balzak
scrotum = balzak
semen = zaad
semen = zaad
sperma = zaad
sperma = zaad
spermatozoön = zaadcel
spermatozoön = zaadcel
testis = mannelijke geslachtsklier, teelbal
testis = mannelijke geslachtsklier, teelbal
testosteron = mannelijk geslachtshormoon
testosteron = mannelijk geslachtshormoon
tuba Fallopii = eileider
tuba Fallopii = eileider
tuba uterina = eileider
tuba uterina = eileider
urethra = urineafvoerbuis
urethra = urineafvoerbuis
uterus = baarmoeder
uterus = baarmoeder
vagina = schede
vagina = schede
vesicula seminalis = zaadblaasje, liggend achter de prostaat
vesicula seminalis = zaadblaasje, liggend achter de prostaat
vestibulum vaginae = voorhof (vrouwelijke genitale opening)
vestibulum vaginae = voorhof (vrouwelijke genitale opening)
vulva = uitwendig vrouwelijk geslachtsorgaan
vulva = uitwendig vrouwelijk geslachtsorgaan
spermatozoa = zaadcellen
ovum = vrouwelijke eicel
mammae = borsten
ligamenten = ophangbanden
parametrium = omgevend weefsel