Hoofdstuk 4 - Spijsverteringsstelsel
Bij methode Anatomie en fysiologie aangemaakt op 25-02-2021 door Delissen en inmiddels 467 keer bekeken.
Vragen
abdomen = buik amylase = zetmeelsplitsend enzym anus = sluitspier aan het einde van het darmkanaal appendix = wormvormig aanhangsel van de blindedarm bicarbonaat = een zoutzuurneutraliserende stof bilirubine = galkleurstof die ontstaat bij de afbraak van erytrocyten caecum = blindedarm cardia = maagingang colon = dikke darm, karteldarm colon ascendens = opstijgende deel van het colon colon descendens = afdalende deel van het colon colon transversum = dwarse deel van het colon diafragma = middenrif ductus choledochus = galafvoergang naar duodenum ductus cysticus = galgang tussen de galblaas en de ductus choledochus ductus pancreaticus = afvoergang naar de darm van alvleeskliersappen duodenum = twaalfvingerige darm, proximale (eerste) deel van de dunne darm eilandjes van Langerhans = celstructuren waar insuline en glucagon worden gevormd