Skelet hoofstuk 10

Bij methode Hoofdstuk 10 het skelet aangemaakt op 15-02-2021 door Delissen en inmiddels 354 keer bekeken.

Vragen

acetabulum = heupkom
anulus fibrosus = harde bindweefselring
arcus = boog
atlas = bovenste nekwervel
axis = draaier, tweede nekwervel
bursa = slijmbeurs
calcaneus = hielbeen
caput femoris = dijbeenkop
caput humeri = kop van opperarmbeen
carpus = handwortel
cartilago = kraakbeen
clavicula = sleutelbeen
collum femoris = dijbeenhals
condylus = knobbel (kniegewricht)
corpus vertebrae = wervellichaam
costa = rib
cranium = schedel
dens axis = uitsteeksel van de tweede halswervel, de draaier
dens = tand
dentes = tanden
diafyse = middelste stuk van een pijpbeen
epifyse = uiteinde van een pijpbeen
discus intervertebralis = tussenwervelschijf
epifysaire schijf = laag kraakbeen tussen epi- en diafyse, waarin naar beide kanten de botgroei plaatsvindt, groeischijf
extremiteit = ledemaat
falanx = kootje van een teen of hand
falangen = meervoud kootjes van tenen of handen
femur = dijbeen
femora = mv dijbenen
fibula = kuitbeen
fibula = kuitbeen
fontanel = opening tussen schedelbeenderen bij baby's
fontanel = opening tussen schedelbeenderen bij baby's
foramen magnum = achterhoofdsgat, waardoor het ruggenmerg de hersenen bereikt
genu = knie
humerus = opperarmbeen
ligament = gewrichtsband
malleolus = enkel
mandibula = onderkaak
manus = hand
maxilla = bovenkaak
meatus acusticus externus = uitwendige gehoorgang
medulla oblongata = verlengde merg
meniscus = halvemaanvormig kraakbeenschijfje in de knie
meniscussen = mv halvemaanvormig kraakbeenschijfjes in de knieën
meniscussen = mv halvemaanvormig kraakbeenschijfjes in de knieën
menisci = meervoud halvemaanvormig kraakbeenschijfjes in de knieën
menisci = meervoud halvemaanvormig kraakbeenschijfjes in de knieën
musculus quadriceps femoris = vierkoppige dijbeenspier
musculus quadriceps femoris = vierkoppige dijbeenspier
nucleus pulposus = geleiachtige kern van de tussenwervelschijf
nucleus pulposus = geleiachtige kern van de tussenwervelschijf
olecranon = elleboog
olecranon = elleboog
orbita = oogkas
orbita = oogkas
os = bot
os = bot
os coccygis = staartbeen
os coccygis = staartbeen
os ethmoidale = zeefbeen
os ethmoidale = zeefbeen
os frontale = voorhoofdbeen
os frontale = voorhoofdbeen
os illium = darmbeen
os illium = darmbeen
os ischii = zitbeen
os ischii = zitbeen
os nasale = neusbeen
os nasale = neusbeen
os occipitale = achterhoofdsbeen
os occipitale = achterhoofdsbeen
os parietale = wandbeen
os parietale = wandbeen
os pubis = schaambeen
os pubis = schaambeen
os sacrum = heiligbeen
os sacrum = heiligbeen
os temporale = slaapbeen
os temporale = slaapbeen
os zygomaticum = jukbeen
os zygomaticum = jukbeen
ossa zygomatica = jukbeenderen
ossa zygomatica = jukbeenderen
ossa carpi = handwortelbeentjes
ossa carpi = handwortelbeentjes
ossa coxae = heupbeenderen
ossa coxae = heupbeenderen
ossa metacarpi = middenhandsbeentjes
ossa metacarpi = middenhandsbeentjes
ossa metatarsi = middenvoetsbeentjes
ossa metatarsi = middenvoetsbeentjes
ossa tarsi = voetwortelbeentjes
ossa tarsi = voetwortelbeentjes
palatum durum = hard gehemelte
palatum durum = hard gehemelte
palatum molle = zacht gehemelte
palatum molle = zacht gehemelte
patella = knieschijf
patella = knieschijf
pelvis = bekken
pelvis = bekken
perichondrium = kraakbeenvlies
perichondrium = kraakbeenvlies
periost = beenvlies
periost = beenvlies
radius = spaakbeen
radius = spaakbeen
scapula = schouderblad
scapula = schouderblad
sella turcica = turks zadel
sella turcica = turks zadel
septum nasi = neustussenschot
sinus frontalis = voorhoofdsholte
sinus maxillaris = kaakholte
sinus maxillares = kaakholtes
spongiosa = sponsachtige deel van het pijpbeen in de epifyse
sternum = borstbeen
symfyse = verbinding tussen de twee schaambeenderen
synovia = gewrichtssmeer
talus = sprongbeen
thorax = borstkas
tibia = scheenbeen
ulna = ellepijp
vertebra = wervel
vertebrae cervicales = nekwervels
vertebrae lumbales = lendenwervels
vertebrae thoracicae = borstwervels
vertebrae thoracicae = borstwervels