Skelet hoofstuk 10
Bij methode Hoofdstuk 10 het skelet aangemaakt op 15-02-2021 door Delissen en inmiddels 462 keer bekeken.
Vragen
acetabulum = heupkom anulus fibrosus = harde bindweefselring arcus = boog atlas = bovenste nekwervel axis = draaier, tweede nekwervel bursa = slijmbeurs calcaneus = hielbeen caput femoris = dijbeenkop caput humeri = kop van opperarmbeen carpus = handwortel cartilago = kraakbeen clavicula = sleutelbeen collum femoris = dijbeenhals condylus = knobbel (kniegewricht) corpus vertebrae = wervellichaam costa = rib cranium = schedel dens axis = uitsteeksel van de tweede halswervel, de draaier dens = tand dentes = tanden diafyse = middelste stuk van een pijpbeen epifyse = uiteinde van een pijpbeen discus intervertebralis = tussenwervelschijf epifysaire schijf = laag kraakbeen tussen epi- en diafyse, waarin naar beide kanten de botgroei plaatsvindt, groeischijf extremiteit = ledemaat falanx = kootje van een teen of hand falangen = meervoud kootjes van tenen of handen femur = dijbeen femora = mv dijbenen fibula = kuitbeen fibula = kuitbeen fontanel = opening tussen schedelbeenderen bij baby's fontanel = opening tussen schedelbeenderen bij baby's foramen magnum = achterhoofdsgat, waardoor het ruggenmerg de hersenen bereikt genu = knie humerus = opperarmbeen ligament = gewrichtsband malleolus = enkel mandibula = onderkaak manus = hand maxilla = bovenkaak meatus acusticus externus = uitwendige gehoorgang medulla oblongata = verlengde merg meniscus = halvemaanvormig kraakbeenschijfje in de knie meniscussen = mv halvemaanvormig kraakbeenschijfjes in de knieën meniscussen = mv halvemaanvormig kraakbeenschijfjes in de knieën menisci = meervoud halvemaanvormig kraakbeenschijfjes in de knieën menisci = meervoud halvemaanvormig kraakbeenschijfjes in de knieën musculus quadriceps femoris = vierkoppige dijbeenspier musculus quadriceps femoris = vierkoppige dijbeenspier nucleus pulposus = geleiachtige kern van de tussenwervelschijf nucleus pulposus = geleiachtige kern van de tussenwervelschijf olecranon = elleboog olecranon = elleboog orbita = oogkas orbita = oogkas os = bot os = bot os coccygis = staartbeen os coccygis = staartbeen os ethmoidale = zeefbeen os ethmoidale = zeefbeen os frontale = voorhoofdbeen os frontale = voorhoofdbeen os illium = darmbeen os illium = darmbeen os ischii = zitbeen os ischii = zitbeen os nasale = neusbeen os nasale = neusbeen os occipitale = achterhoofdsbeen os occipitale = achterhoofdsbeen os parietale = wandbeen os parietale = wandbeen os pubis = schaambeen os pubis = schaambeen os sacrum = heiligbeen os sacrum = heiligbeen os temporale = slaapbeen os temporale = slaapbeen os zygomaticum = jukbeen os zygomaticum = jukbeen ossa zygomatica = jukbeenderen ossa zygomatica = jukbeenderen ossa carpi = handwortelbeentjes ossa carpi = handwortelbeentjes ossa coxae = heupbeenderen ossa coxae = heupbeenderen ossa metacarpi = middenhandsbeentjes ossa metacarpi = middenhandsbeentjes ossa metatarsi = middenvoetsbeentjes ossa metatarsi = middenvoetsbeentjes ossa tarsi = voetwortelbeentjes ossa tarsi = voetwortelbeentjes palatum durum = hard gehemelte palatum durum = hard gehemelte palatum molle = zacht gehemelte palatum molle = zacht gehemelte patella = knieschijf patella = knieschijf pelvis = bekken pelvis = bekken perichondrium = kraakbeenvlies perichondrium = kraakbeenvlies periost = beenvlies periost = beenvlies radius = spaakbeen radius = spaakbeen scapula = schouderblad scapula = schouderblad sella turcica = turks zadel sella turcica = turks zadel septum nasi = neustussenschot sinus frontalis = voorhoofdsholte sinus maxillaris = kaakholte sinus maxillares = kaakholtes spongiosa = sponsachtige deel van het pijpbeen in de epifyse sternum = borstbeen symfyse = verbinding tussen de twee schaambeenderen synovia = gewrichtssmeer talus = sprongbeen thorax = borstkas tibia = scheenbeen ulna = ellepijp vertebra = wervel vertebrae cervicales = nekwervels vertebrae lumbales = lendenwervels vertebrae thoracicae = borstwervels vertebrae thoracicae = borstwervels