Hoofdstuk 1 - H1- 1.3 en 1.4 Pathologie Voor -en achtervoegsels
Bij methode Medische terminologie en pathologie aangemaakt op 29-11-2021 door Ilse3504 en inmiddels 389 keer bekeken.
Leerjaar: 1
Niveau: volwassenenonderwijs
Vragen
niet / zonder = niet Angio- = vat Anti- = tegen auto- = zelf brady- = traag brachy- = kort chrom- = kleur di- = dubbel dia- = door, afzonderlijk, tussen dys- of dis- = moeilijk, slecht endo- = naar binnen toe epi- = op, boven lipo- = vet erytr- of erythr- = rood leuco- of leuko- = wit exo- = naar buiten toe extra- = buiten, behalve , bovendien haem-, hem of hemato- = bloed hermi- = half hydro- = water hyper- = veel, hoog hypo- = weinig, laag infra- = onder inter- = tussen intra- = in, binnen mal- = kwaad, ziekte mono- = 1 myo- = een spier betreffend neo- = nieuw oligo- = weinig path- = ziekte per- = doorheen peri- = rondom pluri- = veel(soortig) poly- = veel post- = na pre- = voor re- = opnieuw sclero- = hard sub- = onder supra- = boven tachy- = snel uni- = 1 -algie = pijn -ase = enzym -cardie = het hart betreffend -cide = dodend -cyt = cel -ectasie = verwijdering -ectomie = uitsnijding (geheel) -ese = toestand of vermogen -geen = veroorzakend, betreffend -grafie = afbeelden, schrijven -itis = ontsteking -logie = leer van een wetenschap -oom, -oma = gezwel -ose = aandoening -plexie = fixatie, aanhechting -plegie = verlamming -resectie = uitsnijding (gedeeltelijk) -scopie = bekijken, inspecteren -sectie = openen -tomie = snijden -troop = met betrekking tot Gangbare medische termen abces/abcessus = etterbuil; aanwezigheid van pus in een van tevoren niet-bestaande holte in het lichaam accut = direct agina = pijn beigne = goedaardig cronisch = sluipend, zich langzaam ontwikkelenden van lange duur collaps = flauwte coma = diepe bewusteloosheid cyste = met vocht gevulde holte degeneratie = ontaarding,teruggang depressie = sombere gemoedstoestand dilatiatie = verwijding febris = koorts fractuur = botbreuk gradiviteit = zwangerschap fysiek = lichamelijk hydrops = abnormale vochtophoping in gewricht of lichaamsholte immuun = niet vatbaar voor een ziekte infarct = afsterven van weefsel, ontstaan door zuurstofgebrek door onvoldoende bloedvoorziening infaust = ongunstig infectie = binnendringen van een pathogene ziekteverwekker koliek = hevige pijnaanvallen in de buik, vaak gepaard gaande met bewegingsdrang laesie = beschadigde huis of beschadiging van lichaaamsweefsel maligne = kwaardaardig metabolisme = stofwisseling metastase = uitzaaiing van een maligne tumor morbus = ziekte mors = dood partus = bevalling pathogeen = ziekteverwekkend prognose = vooruitzicht psychisch = geestelijk pus = etter retentie = ophoping shock = lichamelijke toestand die ontstaat dor plotseling te weinig bloedtoevoer naar weefsel door het falen van het vaatstelsel somatisch = lichamelijk spasmus = kramp stenose = vernauwing Symptoom = ziekteverschijnsel syndroom = combinatie van ziekteverschijnselen behorend bij een ziektebeeld tonus = spanningstoestand van spierweefsel trauma = verwonding trombus = bloedstolsel in bloedvat tumor = gezwel uclus = zweer