Hoofdstuk 2 gezondheid en ziekte
Bij methode Medische terminologie en pathologie aangemaakt op 29-12-2020 door Delissen en inmiddels 501 keer bekeken.
Vragen
somatisch = lichamelijk psychisch = geestelijk sociaal = maatschappelijk gezondheid = het vermogen zich aan te passen en een eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven pathologie = ziekteleer, de wetenschap van het ontstaan (van de verschijnselen van) aandoeningen en de veranderingen van vormen en functies van het aangedane lichaam anamnese = het verhaal van de patiënt aan de hand van vragen van de arts vertelt oa het onstaan van zijn aandoeningen en eventuele voorgaande aandoeningen ausculteren = luisteren naar geluiden in het lichaam, meestal met een stethoscoop (auskulteeren) conditie = actuele gezondheidstoestand constitutie = gestel, de gesteldheid van een mens diagnose = vaststelling van de aard van de aandoening differentiële diagnose = meerdere mogelijke diagnoses, omdat de symptomen kenmerkend zijn voor verschillende aandoeningen endogeen = van binnenuit ontstaan erfelijkheid = wetmatigheid waarmee erfelijke factoren worden overgedragen op het nageslacht exogeen = van buitenuit ontstaan palperen = voelen percuteren = bekloppen van het oppervlak van het lichaam prognose = een oordeel over het te verwachten beloop van de aandoening rectaal toucher = inwendig onderzoek met de wijsvinger van het anale kanaal en het laatste deel van de endeldarm, bijv bij verdenking op afwijkingen van de anus, het rectum of de prostaat therapie = behandeling vaginaal toucher = inwendig onderzoek met wijs- en middelvinger van de vagina, de uterus, de eileiders en de ovaria differentiële diagnose = DD differentiaaldiagnose dat betekent dat er meerdere diagnoses mogelijk zijn; de symptomen passen bij verschillende ziekten. Er moet aanvullend onderzoek gedaan worden hemofilie = bloederziekte cystische fibrose = taaislijmziekte