Hoofdstuk 1 - Kennismaken

Bij methode LOI Cursus Noors deel 1.1 aangemaakt op 10-06-2020 door vince en inmiddels 571 keer bekeken.
Leerjaar: 0

Vragen

ja = ja
by = stad
to = twee
bake = bakken
lese = lezen
slike = zulke
jeg = ik
duk = doek
pen = mooi
komme = komen
butikk = winkel
minutt = minuut
penn = pen
norsk = Noors
amerikansk = Amerikaans
tak = dak
mat = eten
tap = verlies
gale = kraaien
takk = dank
matt = mat, dof
tapp = tap
galle = gal
lete = zoeken
reke = garnaal
lege = dokter
fele = viool
lette = verlichten
rekke = rij
legge = leggen
felle = (muizenval)
sin = zijn (bezit, vnw.)
vise = laten zien
tiger = tijger
silke = zulke
sinn = zin, gemoed
visse = zekere
tigger = bedelaar
slikke = likken
vat = nat
nåde = genade
så = dus
vått = nat
nådde = bereikte
sånn = zulk een
bok = boek
kor = koor
for = voer
kone = vrouw
sol = zon
bonde = boer
kort = kort
fort = snel
konge = koning
torg = markt
sopp = paddestoel
for = voor
nok = genoeg
som = als
sur = zuur
gul = geel
pute = kussen
surr = gezoem
gull = goud
putte = (erin) stoppen
sukker = zuiker
bukse = broek
lukt = geur
pung = portemonnee
munk = monnik
skuff = lade
truffet = ontmoet, getroffen
hjulpet = geholpen
dum = dom
sole = zonnebaden
los = loods
mur = muur
gud = goed
buk = buik
kår = omstandigheden
sale = zool
lås = slot
bokser = bokser
sokker (en ( = sokken
mor = moeder
god = goed
huske = zich herinneren
furt ikke! = mok niet!
gutt = jongen
bone = boenen
fot = voet
hoste = hoesten
gods = goederen
bukk = bok