Hoofdstuk 4 - Criminaliteit BASIS
Bij methode Methode M 1 aangemaakt op 22-08-2022 door methodem en inmiddels 265 keer bekeken.
Leerjaar: 3
Niveau: vmbo-bb
Vragen
criminaliteit = Strafbare feiten die in de wet staan omschreven. grondwet = De belangrijkste wet van een rechtsstaat. Hierin staat dat de macht van de overheid is beperkt en hierin staan de grondrechten van burgers vastgelegd. Halt-straf = Een alternatieve straf voor jongeren om niet voor de rechter te hoeven komen. hechtenis = Een vrijheidsstraf van korte duur. Soms in afwachting van een rechtszaak, soms opgelegd door een rechter bij een overtreding of misdrijf. Immateriële schade = Schade als gevolg van een strafbaar feit die moeilijk in waarde (geld) is uit te drukken, omdat je deze schade niet ziet. Denk hierbij aan verdriet van nabestaanden, trauma's van slachtoffers of een verbrand fotoalbum. Jeugdstrafrecht = Voor jongeren tussen 12 en 18 jaar gelden er andere rechtsregels dan voor volwassenen. Bijvoorbeeld: De rechtszaak is besloten voor publiek, er is een kinderrechter en de straffen zijn lager. Materiële schade = Schade als gevolg van een strafbaar feit waarvan de waarde te berekenen is. Denk aan een auto die in de brand wordt gestoken, de kosten van het ziekenhuis na een ongeluk of de diefstal van de nieuwste iPhone. misdrijf = Een ernstig strafbaar feit waar in de meeste gevallen een politierechter bij lichte misdrijven of een meervoudige kamer (een rechtbank met drie rechters) bij ernstige misdrijven beslist over de schuld en de strafmaat. officier van justitie = Werkt voor het openbaar ministerie. Leidt het politieonderzoek en brengt verdachten voor de rechter. overtreding = Een strafbaar feit waarbij de gevolgen minder ernstig zijn, waardoor de straf vaak een geldboete is. Bijvoorbeeld: Een snelheidsovertreding. pleidooi = Het verhaal van de advocaat tijdens de rechtszaak, waarin hij uitlegt wat de verdachte tot het strafbare feit heeft gebracht en waarom de verdachte een bepaalde straf minder of niet zou moeten krijgen. Proces-verbaal = Alle verslagen en resultaten uit politieonderzoek naar aanleiding van een strafbaar feit komen samen in proces-verbaal. Rechtsstaat = Een rechtsstaat is een land waarin de rechten van de burgers door de grondwet worden beschermd. Requisitoir = Het verhaal van de officier van justitie tijdens de rechtszaak waarin hij vertelt hoe hij tegen het strafbare feit aankijkt en welke straf hij hiervoor eist. schikken = Een beslissing van de officier van justitie om niet tot vervolging over te gaan, maar te "schikken". De officier kiest voor een middenweg, door middel van een geldboete. Seponeren = Een beslissing van de officier van justitie om de zaak te laten rusten. Er volgt geen rechtszaak. Strafbeschikking = Mogelijkheid van de officier van justitie om zelf een straf op te leggen. Dit kan alleen wanneer verdachte schuld bekent en het onomstotelijk vaststaat dat de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd. vervolgen = Een beslissing van de officier van justitie waarbij een zaak voor de rechter wordt gebracht. vonnis = Een uitspraak van een rechter.