⦾ alles laten zien ⦿ alles verbergen ⇄ omdraaien ⤨ herhaal moeilijk ⤨ shuffle

Overhoren - Hoofdstuk 1 - Samenleving GT - vmbo-t/vmbo-kgt 3

Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op . Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met of . Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.

Antwoord Vraag
Eigenschappen die je vanaf je geboorte hebt, zoals uiterlijke kenmerken en karaktereigenschappen. = ... ?
Eigenschappen die je gedurende je opvoeding krijgt aangeleerd. = ... ?
Iets waar je voordeel uithaalt. = ... ?
Wanneer verschillende belangen niet met elkaar overeenkomen. = ... ?
Een groep met gemeenschappelijke kenmerken, zoals waarden, normen, gewoonten, tradities en feestdagen. = ... ?
Het overbrengen van de cultuur door je omgeving. Bijvoorbeeld: het overdragen van je ouders van bepaalde waarden, normen en gewoonten. = ... ?
Iemand in een gelijk geval, ongelijk behandelen. = ... ?
Een overheersende cultuur binnen een samenleving. = ... ?
Wanneer je gewenst gedrag vertoont. = ... ?
Een dag in het jaar waarin de samenleving een gemeenschappelijke gebeurtenis viert. Bijvoorbeeld: Koningsdag. = ... ?
Mensen zijn in de basis gelijk. = ... ?
Mensen spiegelen zichzelf aan anderen. Ze vergelijken zich en nemen andermans gedrag over. = ... ?
Gedrag kopiëren. Kinderen nemen andermans gedrag over, vaak van de ouders. = ... ?
Je grotendeels aanpassen aan de dominante cultuur in de samenleving waar je woont, met behoud van je eigen cultuur. = ... ?
Gedrag is zo vanzelfsprekend geworden, dat je er niet meer over nadenkt. = ... ?
Minder kansen hebben voor verbetering van je maatschappelijke positie. = ... ?
Meer kansen hebben voor verbetering van je maatschappelijke positie. = ... ?
De plek die je inneemt in de samenleving, gebaseerd op je inkomen, opleiding, functie en/of beroep. = ... ?
Een migrant is iemand die oorspronkelijk niet uit Nederland komt. = ... ?
Groepen die afwijken van de meerderheid in een samenleving. Bijvoorbeeld: Migranten, homoseksuelen en mensen met een handicap. = ... ?
Een samenleving bestaande uit mensen met verschillende afkomsten. = ... ?
Een gedragsregel. Vaak een uiting van een waarde. = ... ?
De manier waarop mensen met elkaar omgaan. Bijvoorbeeld: Een hand schudden als begroeting. = ... ?
Alles van wat je als persoon met je meedraagt: je waarden, normen, standpunten, je socialisatie en je cultuur. Met die "bril" kijk jij naar de samenleving. = ... ?
Een groep mensen die bij elkaar woont en daarom met elkaar moet omgaan. = ... ?
Een reactie op gedrag. Dit kan zowel een beloning als een straf zijn. = ... ?
Je kijkt naar een maatschappelijk vraagstuk vanuit de economische positie en belangen van groepen mensen. = ... ?
Het veranderen van maatschappelijke positie, bijvoorbeeld door een verandering van inkomen, opleiding, beroep of functie. = ... ?
Mensen hebben ongelijke kansen: sommige mensen zijn kansarm, en anderen zijn kansrijk. = ... ?
Het levenslange proces van omgang met anderen, waardoor iemand zich de cultuur van een groep of samenleving eigen maakt. = ... ?
Een herhalend proces waarin je gewenst gedrag wordt aangeleerd, totdat het gedrag vanzelfsprekend wordt. = ... ?
Het overbrengen van de waarden, normen en gewoonten. Media hebben ook een socialiserende functie, zij doen aan cultuuroverdracht. = ... ?
Een cultuur die bij een kleine groep hoort. Bijvoorbeeld: De Surinaamse gemeenschap of de jeugdcultuur gothics. = ... ?
Doordat iedereen anders naar de wereld kijkt, geloven en zien mensen alleen informatie in de media als deze informatie bij hun referentiekader past. = ... ?
Een gewoonte binnen een cultuur die regelmatig terugkeert bij vaste gebeurtenissen. = ... ?
Een oordeel (mening) geven over iets of iemand, zonder dat je dit doet op basis van feiten. = ... ?
Dat wat voor iemand belangrijk is. Uitgedrukt in één woord. Bijvoorbeeld: Gezondheid, betrouwbaarheid, gelijkheid etc. = ... ?

Klaar!