Hoofdstuk 2 - Hoofdstuk 2.0
Bij methode Pegasus aangemaakt op 23-12-2020 door mats en inmiddels 477 keer bekeken.
Niveau: aso
Vragen
mūrus (mūrī) = de muur cūra (cūrae) = de zorg tergum (tergī) = de rug princeps (prīncip-is, m.) = de voornaamste; de keizer appellāre (appellō) = aanspreken; noemen interrogāre (interrogō) = (onder)vragen intrāre (intro) = binnengaan ōrnāre (ōrnō) = versieren; in orde brengen dēbēre (dēbeō) = moeten; verschuldigd zijn (lk ben jou veel geld verschuldigd) inquit = zegt hij, zij iterum (bijwoord) = opnieuw sic (bijwoord) = zo autem (voegwoord) / at (voegwoord) = maar ne? (vraagpartikel) = (wordt niet vertaald) abesse (absum) = afwezig zijn; verwijderd zijn adesse (adsum) = aanwezig zijn; helpen superesse (supersum) = overblijven posse (possum) = kunnen calidus (~a, ~um) = warm certus (~a, ~um) = zeker dignus (~a, ~um) = waardig; passend fessus (~a, ~um) = vermoeid frīgidus (~a, ~um) = koud; koel Graecus (~a, ~um) = Grieks grātus (~a, ~um) = dankbaar; aangenaam iūcundus (~a, ~um) = aangenaam iūstus (~a, ~um) = rechtvaardig sānus (~a, ~um) = gezond dolere (doleō) = lijden; betreuren annus (anni) = het jaar hortus (hortī) = de tuin taurus (taurī) = de stier insula (īnsulae) = het eiland rēgia (rēgiae) = het paleis caelum (caelī) = de hemel monstrum (mōnstrī) = het wonder; het monster periculum (perīculī) = het gevaar homo (homin-is, m.) = de mens rēx (rēg-is, m.) = de koning urbs (urb-is, v.) = de stad exspectāre (exspectō) = opwachten; verwachten habitāre (habitō) = wonen parāre (parō) = klaarmaken; verwerven postulāre (postulō) = eisen servāre (servō) = bewaren; redden vocāre (vocō) = roepen; noemen manēre (maneō) = blijven possidēre (possideō) = bezitten; beheersen rīdēre (rīdeō) = (uit)lachen reperīre (reperiō) = vinden; te weten komen scīre (sciō) = weten nescīre (nesciō) = niet weten nēmō (onbepaald vnw. m.) = niemand nihil (onbepaald vnw. o.) = niets maximē (bijwoord) = zeer; het meest si (voegwoord) = als ecce! (tussenwerpsel) = kijk! capillus (capillī) = het haar porta (portae) = de poort provincia (prōvinciae) = de provincie terra (terrae) = de aarde; het land fōns (fōnt-is, m.) = de bron pēs (ped-is, m.) = de voet (als lengtemaat: 30 cm) vigilāre (vigilō) = waken terrēre (terreō) = bang maken timēre (timeō) = vrezen; bang zijn prīmum (bijwoord) = eerst; voor het eerst deinde (bijwoord) = daarna dēnique (bijwoord) = ten slotte numquam (bijwoord) = nooit tandem (bijwoord) = (uit)eindelijk cum (voegwoord) = toen; wanneer sōlus (~a, ~um) = alleen; eenzaam superbus (~a, ~um) = trots; prachtig ego (persoonlijk vnw.) = ik tū (persoonlijk vnw.) = jij is, ear id (persoonlijk vnw.) = hij, zij, het nōs (persoonlijk vnw.) = wij vōs (persoonlijk vnw.) = jullie ii, eae, ea (persoonlijk vnw.) = zij magis (bijwoord) = meer tantum (bijwoord) = zoveel; alleen maar nōnne? (vraagpartikel) = toch wel? num? (vraagpartikel) = toch niet?