⦾ alles laten zien ⦿ alles verbergen ⇄ omdraaien ⤨ herhaal moeilijk ⤨ shuffle

Overhoren - Hoofdstuk 8 - Hoofdstuk 8.0 - aso

Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op . Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met of . Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.

Latijn Nederlands
Latijn : Nederlands
het koninkrijk; de heerschappij = ... ?
het teken = ... ?
het geslacht; de volksstam (De koning behoort tot een adellijk geslacht) = ... ?
de zitplaats; de verblijfplaats = ... ?
de wedstrijd = ... ?
de borst; het hart; het verstand = ... ?
de renwagen = ... ?
de loop; de koers (Het schip wijzigt zijn koers) = ... ?
de vrees = ... ?
de trouw; het vertrouwen; het gegeven woord = ... ?
de hoop = ... ?
elk ēēn; afzonderlijk = ... ?
zoet; lief = ... ?
zoveel = ... ?
strijden = ... ?
aankomen = ... ?
tegelijk = ... ?
hoewel = ... ?
de vrucht = ... ?
de zaak = ... ?
het huis = ... ?
de hand; de groep = ... ?
de val; het voorval; het toeval = ... ?
de afloop = ... ?
het leger = ... ?
het ambt; de magistraat = ... ?
de pas (als lengtemaat: 1,5 m) = ... ?
de senaat = ... ?
het tumult = ... ?
het gezicht = ... ?
de dag = ... ?
het gezicht; het uitzicht = ... ?
van een ander; vreemd = ... ?
rechts = ... ?
koninklijk = ... ?
van het gezin; goede bekende = ... ?
lelijk; schandelijk = ... ?
voeden = ... ?
begaan; toevertrouwen; beginnen (Hij begaat een zware misdaad) = ... ?
misleiden; ontgaan (De fout is me ontgaan) = ... ?
verdrijven = ... ?
plaatsen; vaststellen; beslissen = ... ?
overhandigen; toevertrouwen = ... ?
de onderwereld = ... ?
de echtgenoot = ... ?
de ziekte = ... ?
de maand = ... ?
de leeftijd; de periode = ... ?
aanraden = ... ?
plukken = ... ?
sluiten = ... ?
groeien = ... ?
doden = ... ?
vooruitgaan = ... ?
aanraken; bereiken; treffen = ... ?
nuttig zijn = ... ?
ten onder gaan = ... ?
wanneer? = ... ?
opnieuw = ... ?
de droom = ... ?
de regenbui = ... ?
zodanig = ... ?
dezelfde, hetzelfde = ... ?
helemaal niet = ... ?
vandaar; daarna; daarom = ... ?
meestal = ... ?
deze, dit = ... ?
die, dat = ... ?
die, dat; hij, zij = ... ?
de brief = ... ?
bovendien = ... ?

Klaar!