Hoofdstuk 32 - behandeling
Bij methode medische terminologie aangemaakt op 29-03-2023 door Isisswiftie en inmiddels 200 keer bekeken.
Vragen
ace = angiotensine converterend enzym alfablokkers = medicijnen die bloedvaten verwijden antacida = stof die maagzuur bindt en neutraliseert anticonceptiva = voorbehoedsmiddelen anti-arrhythmica = medicijnen voor hartritmestoornis anti-emetica = middelen tegen braken applicator = inbrenghuls betablokkers = medicijnen met remmende werking op zenuwstelsel bijwerking = onbedoelde effect van medicijn coaguleren = dichtbranden conservatief = behoudend corticosteroïden = chemisch gemaakte stoffen die lijken op hormonen cutaan = via huid cytokinen = afweercellen cystostatica = medicijnen die cellen doden dissectie = vrij leggen van structuren distorsie = verscheuring diuretica = plaspillen emulsie = vloeistof die niet mengt met oplosvloeistof epiduraal = bij ruggenmerg excisie = uitsnijden extractie = verwijderen farmacon = geneesmiddel homeopathie = geneeswijze waarbij stoffen worden gebruikt die zelfde verschijnselen hebben als de aandoening zelf hypnoticum = slaapmiddel intra-articulair = in gewricht intracardiaal = in hart intralumbaal = in ruggenmerg intraveneuze injectie = inspuiting in de ader klysma = spuit die via anus word ingebracht laxantia = middelen die ontlasting zachter maken mediacamenteuze therapie = behandeling met geneesmiddelen musculus = spier nasaal = via neus natrium = keukenzout NSAID = non steroidal anti-inflammatory drugs opiaten = morfineachtige pijnstillers oraal = via mond oromucosaal = onder de tong ovula = eivormige zetpil parenteraal = buiten spijsverteringskanaal om pathos = ziekte profylactisch = preventief psychofarmaca = geneesmiddelen die op zenuwstelsel werken radiotherapie = behandeling door bestraling reconstructie = in oude staat herstellen van lichaamsdeel sedativum = middel dat angst onderdrukt statinen = cholesterolverlagers subcutane injectie = inspuiten in de huid suppletie = inbrengen van niet levend materiaal suppositorium = zetpil suspensie = vloeistof met stof die niet oplost in water symptomatische therapie = therapie waarbij symptomen worden bestreden zonder dat oorzaak wordt behandeld synthese = samenvoegen van weefsels systematische toediening = geneesmiddel wordt via bloedsomloop naar plek gebracht waar het moet werken thyreomimetica = geneesmiddel bij te langzaam werkende schildklier thyreostatica = geneesmiddel bij te snel werkende schildklier thyroxine = hormoon geproduceerd door schildklier transdermaal = via de huid ureum = afvalproduct van eiwitstofwisseling in de lever