Hoofdstuk 21 - Stofwisseling, hormonen en voortplanting
Bij methode medische terminologie aangemaakt op 29-03-2023 door Isisswiftie en inmiddels 193 keer bekeken.
Vragen
à terme = op tijd ACTH = bijniersstimulerend hormoon ADH = antidiuretisch hormoon dat verlies van te veel vocht via urine voorkomt amnionholte = holte waarin vruchtwater zit aldosteron = zorgt voor evenwicht in vocht- en mineraalhuishouding asorbinezuur = vitamine C assimilatie = omzetten voedingstoffen in bouwstoffen biotine = vitamine B8 cervix = baarmoederhals cholecalciferol = vitamine D cobalamine = vitamine B12 conceptie = bevruchting cortisol = hormoon dat glucosespiegel verhoogt, vet verbrandt en ontstekingen remt dissimilatie = omzetten organisch weefsel in energie eilandjes van Langerhans = vormen insuline en glucagon endometrium = baarmoederslijmvlies op andere plekken enzymen = stof in spijsverteringsap die koolhydraten verteren FSH = follikelstimulerend hormoon glandula suprarenalis = bijnieren glandula thyroidea = schildklier glucagon = hormoon dat omzetting van glycogeen in glucose stimuleert glycerol = draagt bij omzetten van vetten in lever glycogeen = reservestof van glucose gonaden = geslachtsklieren insuline = hormoon dat voor zorgt dat glucose in lever wordt omgezet in glycogeen LH = luteïniserend hormoon menadon = vitamine K myometrium = spierlaag in wand baarmoeder nicotinezuur = vitamine B3 oestrogeen = brengt maandelijks baarmoederslijmvlies in gereedheid voor bevruchting eicel ovulatie = eisprong pantotheenzuur = vitamine B5 parathormoon = regelt concentratie calcium in bloed progresteron = draagt bij ontwikkeling bevruchte eicel prolactine = hormoon voor borstmelkproductie pyrodoxine = vitamine B6 retinol = vitamine A serotien = over tijd testikel = zaadbal thiamine = vitamine B1 thyroxine = hormoon die invloed heeft op groei van botten en ontwikkeling van CZS tocoferol = vitamine E TSH = schildklierstimulerend hormoon