Hoofdstuk 2 - ma vie, ma santé
Bij methode grandes lignes 5 aangemaakt op 30-11-2022 door morgblob en inmiddels 303 keer bekeken.
Leerjaar: 5
Niveau: vwo
Vragen
la galère = de nare situatie l'emploi = du temps m het rooster charge = vol les affaires = de spullen élevé = hoog (van niveau) le redoublement = het zitten blijven avouer = bekennen, toegeven avoir honte de = zich schamen voor ne t'en fais pas = maak je niet druk se démoraliser = zich laten ontmoedigen raccrocher = ophangen s'en sortir = eruit komen garder le moral = positief blijven à peine = nauwelijks la peine = de moeite quand même = toch compréhensif = begripvol se rendre compte = zich realiseren l'apprentissage = het leren exiger = (ver)eisen la moyenne = het gemiddelde tendu = gespannen la réussite = het slagen/succes échouer = falen l'attente = de verwachting accessible = toegankelijk juger = (ver/be)oordelen gérer = beheren satisfaire = tevreden stellen ne … que = slechts alors que = terwijl d'où = waarvandaan la portée = het bereik indiquer = aangeven la pression = de druk de twijfel = le doute de spreekbeurt = l'exposé bekennen, toegeven = avouer blijven zitten = redoubler doordraaien = flipper De mensen = les gens in vertrouwen nemen = se confier à eruit komen = s'en sortir positief bijven = garder le moral vol = charge het rooster = l'emploi du temps het doel = le but/l'objectif de verwachting = l'attente toegankelijk = accessible slagen = réussir tegen elke prijs = à tout prix (ver)eisen = exiger uitrusten = se reposer bevallen = plaire à (be)leven = vivre veroordelen = juger slechts = ne … que terwijl = alors que Wanneer ik me gestrest voel, ik … = Lorsque je ressens du stress, je … Om bestand te zijn tegen …, ik … = Pour faire face à …, je … Wat ik zou doen, dat is = Ce que je ferais, c'est Je hoeft alleen maar te = Tu n'as qu'à Ik dwing mezelf niet te/tot = Je ne me force pas à le dentiste = de tandarts l'infirmier (-ère) = de verpleegkundige le médecin généraliste = de huisarts l'ophtalmologue = de oogarts la précaution = de voorzorg le placard = de (voorraad)kast sage = verstandig prévenir = voorkomen rendre malade = ziek maken la consultation = het doktersbezoek dès que = zodra étant donné = aangezien particulièrement = in het bijzonder avaler = (in)slikken déranger = storen guérir = beter worden, genezen faire le suivi = bijhouden permettre de = Mogelijk maken La nourriture = het voedsel se nourrir = zich voeden/eten démontrer = (aan)tonen justement = juist, precies conçu = ontwikkeld contenir = bevatten/inhouden parmi = te midden, tussen figurer = voorkomen il suffit de = je hoeft alleen maar le régime = het dieet la course à pied = het hardlopen se passer de = het zonder doen rejoindre = aansluiten/bijvoegen mesurer = meten partager = delen encourager = aanmoedigen de tandarts = le dentiste de verpleegkundige = l'infirmier (-ère) de huisarts = le médecin généraliste de apotheker = le pharmacien het medicijn = le médicament beter worden, genezen = guérir gebruiken = utiliser De gezondheid = La santé ziek = malade de voeding = l'alimentation vaak = souvent het dieet = le régime gezond = sain stoppen = arrêter consumeren = consommer het product = le produit helpen = aider dankzij = grâce à plezier maken = s'amuser volgen/bijhouden = suivre delen = partager meten = mesurer vergemakkelijken = faciliter la mesure = de maatregel la sieste = het middagdutje le sommeil = de slaap le souci = de (be)zorg(dheid) strict = streng consister en = bestaan uit proportionnellement = naar verhouding parallèlement = gelijktijdig améliorer = verbeteren développer = ontwikkelen encadrer = begeleiden empêcher = verhinderen éviter = vermijden exagérer = overdrijven le poids = het gewicht concernant = wat betreft de temps à autre = af en toe vis-à-vis de = ten aanzien van la hauteur = de hoogte la retraite = het pensioen le soulagement = de opluchting la volonté = de wil témoigner = getuigen auparavant = daarvóór (tijd) poursuivre = vervolgen prêt = klaar/gereed sensibiliser = bewust maken remporter = behalen renoncer à = afstand doen van surmonter = overwinnen à cause de = vanwege d'ailleurs = overigens davantage = (nog) meer en fonction de = afhankelijk van puisque = omdat immers, aangezien tout à fait = helemaal (correct) de slaap = le sommeil streng = strict vet = gras de gewoonte = l'habitude bewegen = bouger een dieet volgen = suivre un régime ontwikkelen = développer overdrijven = exagérer verbeteren = améliorer vermijden = éviter af en toe = de temps à autre zich ontspannen = se détendre het kampioenschap = le championnat behalen = remporter vervolgen = poursuivre overwinnen = surmonter (nog) meer = davantage Het plan = Le projet omdat (immers), aangezien = puisque inderdaad = en effet helemaal (correct) = tout à fait vanwege = à cause de de val = la chute de sprong = le saut
zet altijd op frans nederlands