Hoofdstuk 3 - 1-8
Bij methode New Interface aangemaakt op 13-03-2023 door daan en inmiddels 219 keer bekeken.
Leerjaar: 4
Niveau: havo
Vragen
to remain = blijven to trigger = veroorzaken masses of = heel veel to inflict = toebrengen to plunge = storten to dabble in = experimenteren met weird = vreemd potent = krachtig induced = veroorzaakt door to wean someone off / wean off something = iemand ergens mee laten ophouden dependent = afhankelijk to fall = snel dalen to harm = pijn doen to screw up = het verpesten to succumb = zich overgeven / zich onderwerpen aan glacial = heel traag to hold down a job = een baan houden debilitating = slopend to appal = met afschuw vervullen to downgrade = in een lagere categorie onderbrengen harmless = onschadelijk delighted = dolblij string = reeks to commit = plegen to be involved = betrokken zijn bij to admit to = bekennen to appeal to = aanspreken lane = rijbaan lorry = vrachtwagen tailbacks = file interchange = knooppunt visible = zichtbaar to process = verwerken mild = zacht outbreak of rain = regenbui drizzle = miezerregen heavy rain = zware regenbuien light and patchy rain = lichte regenbuien variety = verscheidenheid to question = betwijfelen to prioritize = prioriteiten stellen weeknight = doordeweekse avond average = gemiddelde undergraduate = student employment = werk to finance = financieren to consider = overwegen somewhat = enigszins regardless of = ondanks to cope with = omgaan met concerned = bezorgd independent = onafhankelijk familiarity = vertrouwdheid responsible = verantwoordelijk solicitor = advocaat File-sharing = het delen van bestanden penalty = geldboete to crack down on = hard optreden tegen to swap = uitwisselen track = nummer van een cd offender = wetsovertreder to pursue = vervolgen to target = zich richten op countless = talloos livelihood = levensonderhoud legitimate = door de wet toegestaan to track down = opsporen witness = getuige description = signalement Possession of drugs = drugsbezit to cooperate = meewerken questioning = ondervragen arson = brandstichting to convict = veroordelen to make a statement = een verklaring afleggen robbery = beroving Intruders = indringers Squad car = patrouillewagen violence = geweld burglar = inbreker to charge = aanklagen counselling = hulpverlening Breaking and entering = inbraak glimpse = glimp intriguing = boeiend incognito = incognito narcotics = verdovende middelen to spark = doen beginnen squad = brigade illicit = illegaal expenses = kosten secure = geheim Abilities = talenten props = rekwisieten to fake = doen alsof to encounter = tegenkomen to purchase = kopen secluded = stil en afgelegen pressure = druk to deceive = misleiden multiple = meerdere investigation = onderzoek to indict = aanklagen rewarding = bevredigend to bump into = tegen het lijf lopen beneficial = nuttig to combat = bestrijden Smacking = slaag punishment = straf Bruising = blauwe plekken Graze = schaafwond scratch = schram Swelling = zwelling to be flawed = zwakke punten bevatten injury = letsel harm = schade measure = maatregel protection = bescherming to prosecute = strafrechtelijk vervolgen to discipline = leren gehoorzamen mark = zichtbaar spoor issue = kwestie abuse = mishandeling A no-no = taboe to nag = zeuren to bother = lastigvallen to ban = verbieden altogether = helemaal