Hoofdstuk 3 - Unit 3 Alle woordjes
Bij methode New Interface aangemaakt op 03-11-2021 door robert en inmiddels 441 keer bekeken.
Leerjaar: 3
Niveau: havo
Vragen
to arrive = aankomen to cancel = opzeggen issue = nummer to raise = inzamelen to fast = niet eten picture = plaatje to be ophaned = je ouders verliezen war = oorlog disaster = ramp famine = hongersnood drought = droogte flood = overstroming charity = liefdadigheidsinstelling victim = slachtoffer to starve = omkomen van de honger starvation = verhongering walk = wandeling to be picky = kieskeurig zijn mushroom = champignon broccoli = broccoli to get sick = ziek worden a piece of fruit = een stuk fruit biscuit = koekje bar of chocolate = reep chocolade to manage = erin slagen to save = bewaren to grab = pakken plate = bord knife = mes fork = vork to last out = volhouden impressive = indrukwekkend to send away = een bestelbon opsturen kit = pakket no matter what = wat dan ook plump = mollig tragic = tragisch war zone = oorlogsgebied heartbreaking = hartverscheurend situation = situatie sponsored fasting = vasten voor een goed doel to sign = ondertekenen to live rough = dakloos zijn heartless = harteloos nationwide = landelijk bossy = bazig diary = agenda field trip = excursie to study = bestuderen soil = grond rock = rots to draw = tekenen packed lunch = lunchpakket milky drink = zuiveldrank bottle = fles glucose stuff = glucosespul to trudge = sjokken Moors = heide to bury = begraven in advance = van tevoren to call on = langsgaan bij to approach = benaderen thoroughly = grondig narrow = smal lane = weggetje volume of traffic = verkeersaanbod to refer to = verwijzen naar particular = bijzondere vally = vallei, dal to exploit = gebruiken tourism = toerisme in sight = te zien snack bar = snackbar gate = hek have lunch = lunchen have breakfast = ontbijten pork pie = varkenspasteitje tuna pasty = tonijnpasteitje egg sandwich = broodje ei goodness = goeie genade a short while = eventjes litter = rommel, afval cucumber = komkommer orange juice = sinaasappelsap to pass out = flauwvallen responsibility = verantwoordelijkheid to collapse = instorten annual = jaarlijks event = gebeurtenis in my charge = onder mijn verantwoordelijkheid spare = extra, reserve accidentally = per ongeluk