Hoofdstuk 3 - Woordjes 3,4,5,6,7,8,9
Bij methode New Interface aangemaakt op 22-09-2021 door hugo en inmiddels 359 keer bekeken.
Leerjaar: 4
Niveau: havo
Vragen
solicitor = advocaat File-sharing = het delen van bestanden penalty = geldboete crack down on = hard optreden tegen swap = uitwisselen track = nummer van een cd offender = wetsovertreding pursue = vervolgen target = zich richten op countless = talloos livelihood = levensonderhoud legitimate = door de wet toegestaan track down = opsporen witness = getuige description = signalement Possession of drugs = drugsbezit Cooperate = meewerken questioning = ondervraging arson = brandstichting convict = veroordelen make a statement = een verklaring afleggen robbery = beroving Intruders = indringers Squad car = patrouillewagen violence = geweld burglar = inbreker charge = aanklagen counselling = hulpverlening Breaking and entering = inbraak glimpse = glimp intriguing = boeiend incognito = incognito narcotics = verdovende middelen spark = doen beginnen squad = brigade illicit = illegaal expenses = kosten secure = geheim Abilities = talenten props = rekwisieten fake = doen alsof encounter = tegenkomen purchase = kopen secluded = stil en afgelegen pressure = druk deceive = misleiden multiple = meerdere investigation = onderzoek indict = aanklagen rewarding = bevredigend bump into = tegen het lijf lopen beneficial = nuttig combat = bestrijden Smacking = slaag punishment = straf Bruising = blauwe plekken Graze = schaafwond scratch = schram Swelling = zwelling be flawed = zwakke punten bevatten injury = letsel harm = schade measure = maatregel protection = bescherming prosecute = strafrechtelijk vervolgen discipline = leren gehoorzamen mark = zichtbaar spoor issue = kwestie abuse = mishandeling A no-no = taboe nag = zeuren bother = lastigvallen ban = verbieden altogether = helemaal legal = juridisch claim = beweren Traumatized = getraumatiseerd similar = gelijk lawsuit = rechtzaak damages = schadevergoeding device = apparaat eventually = uiteindelijk largely = grotendeels accuse = beschuldigen monitor = intensief volgen court = hof deliberate = opzettelijk willing = bereid sue = een rechtzaak aanspannen tegen succesful = met succes