Overhoren - Hoofdstuk 7 - lesson 32 hoe zeg je - havo/vwo 3
Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op ⦾. Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met ✓ of ✗. Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.
| Engels | Nederlands | ||
|---|---|---|---|
| Bent u thuis? | = | ... | ⦾ ? |
| Maar ik red me wel. | = | ... | ⦾ ? |
| Ga zitten. | = | ... | ⦾ ? |
| Disco's en dergelijke. | = | ... | ⦾ ? |
| als ik niet kan helpen, ... | = | ... | ⦾ ? |
| Ik moest nu maar gaan. | = | ... | ⦾ ? |
| In 1945 was ik ongeveer zo oud als jij nu. | = | ... | ⦾ ? |
| Het is een gesloten boek voor me. | = | ... | ⦾ ? |
| Ik zou liever met u over de oorlog praten dan erover lezen. | = | ... | ⦾ ? |
| Weet u wat, mevrouw Nowak? | = | ... | ⦾ ? |
| Wat dacht u van de volgende afspraak? | = | ... | ⦾ ? |