Overhoren - Hoofdstuk 7 - lesson 31 - havo/vwo 3
Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op ⦾. Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met ✓ of ✗. Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.
Engels | Nederlands | ||
---|---|---|---|
Wat nu weer? | = | ... | ⦾ ? |
Ik heb nog maar weinig beltegoed. | = | ... | ⦾ ? |
Doe even normaal. | = | ... | ⦾ ? |
Ik kan absoluut niet zoeken. | = | ... | ⦾ ? |
Nu mag ik niet meer chatten. | = | ... | ⦾ ? |
Je weet wat een kletskous ze is. | = | ... | ⦾ ? |
Ze krijgt toch al zo weinig bezoek. | = | ... | ⦾ ? |
Ze zit met haar been in het gips. | = | ... | ⦾ ? |
Je valt weg. | = | ... | ⦾ ? |
Waarom moest dat oude mens ook zo nodig haar been breken. | = | ... | ⦾ ? |