7. Grammar 3_onregelmatige werkwoorden helemaal

Bij methode Library jaar 3 en 4 aangemaakt op 10-03-2020 door paul en inmiddels 344 keer bekeken.
Leerjaar: 3

Vragen

can - could - – / to be able - was / were able - been able = kunnen
(to) be - was / were - been = zijn
(to) beat - beat - beaten = slaan, verslaan
(to) become - became - become = worden
(to) bring - brought - brought = brengen
(to) build - built - built = bouwen
(to) buy - bought - bought = kopen
(to) catch - caught - caught = vangen
(to) choose - chose - chosen = kiezen
(to) come - came - come = komen
(to) do - did - done = doen
(to) draw - drew - drawn = tekenen
(to) drink - drank - drunk = drinken
(to) drive - drove - driven = rijden
(to) eat - ate - eaten = eten
(to) fall - fell - fallen = vallen
(to) feel - felt - felt = voelen
(to) find - found - found = vinden
(to) fly - flew - flown = vliegen
(to) forget - forgot - forgotten = vergeten
(to) get - got - got = krijgen
(to) give - gave - given = geven
(to) go - went - gone = gaan
(to) grow - grew - grown = groeien
(to) have - had - had = hebben
(to) hear - heard - heard = horen
(to) keep - kept - kept = (vast)houden
(to) know - knew - known = weten
(to) leave - left - left = verlaten
(to) make - made - made = maken
(to) mean - meant - meant = bedoelen, menen
(to) meet - met - met = ontmoeten
(to) prove - proved - proven = bewijzen
(to) put - put - put = plaatsen
(to) run - ran - run = rennen
(to) say - said - said = zeggen
(to) see - saw - seen = zien
(to) send - sent - sent = (ver)sturen
to (show showed shown) = (laten zien)
(to) sit - sat - sat = zitten
(to) speak - spoke - spoken = spreken
to (spend - spent - spent) = (doorbrengen (tijd), uitgeven (geld))
(to) stand - stood - stood = staan
(to) take - took - taken = nemen
to (teach - taught - taught) = (les geven, onderwijzen)
(to) tell - told - told = vertellen
(to) think - thought - thought = denken
(to) understand - understood - understood = begrijpen
(to) wear - wore - worn = dragen
(to) write - wrote - written = schrijven