file 6 kgt Phrases You Can Use
Bij methode Library jaar 2 aangemaakt op 10-03-2020 door paul en inmiddels 437 keer bekeken.
Leerjaar: 2
Vragen
He is wearing baggy jeans. = Hij draagt een wijde spijkerbroek. Andrea is wearing a short jeans skirt. = Andrea draagt een korte rok. They are wearing T-shirts. = Zij dragen T-shirts. His sweatshirt has a hood. = Zijn trui heeft een capuchon. He is wearing jeans with a zipper. = Hij draagt jeans met een rits. She is wearing a purple jacket. = Zij draagt een paars jasje. Jane is wearing shorts. = Jane draagt een korte broek. Sandra, I like your skinny jeans. = Sandra, ik vind jouw skinny jeans mooi. Trainers go with jeans. = Bij een spijkerbroek horen gympen. Alex is wearing a shirt with stripes. = Alex draagt een shirt met strepen. She is wearing a dress with polka dots. = Zij draagt een jurk met stippen.