Overhoren - file 6 bk Phrases You Can Use - 2
Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op ⦾. Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met ✓ of ✗. Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.
| Nederlands | Engels | ||
|---|---|---|---|
| Hij draagt een wijde spijkerbroek. | = | ... | ⦾ ? |
| Andrea draagt een korte jeans rok. | = | ... | ⦾ ? |
| Zij dragen T-shirts. | = | ... | ⦾ ? |
| Zijn trui heeft een capuchon. | = | ... | ⦾ ? |
| Hij draagt jeans met een rits. | = | ... | ⦾ ? |
| Zij draagt een paars jasje. | = | ... | ⦾ ? |
| Tim draagt een korte broek. | = | ... | ⦾ ? |
| Sandra, ik vind jouw skinny jeans mooi. | = | ... | ⦾ ? |
| Bij een spijkerbroek horen gympen. | = | ... | ⦾ ? |
| Alex draagt een shirt met strepen. | = | ... | ⦾ ? |
| Zij draagt een jurk met stippen. | = | ... | ⦾ ? |