Overhoren - file 3 kgt Phrases You Can Use deel 2 - 2
Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op ⦾. Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met ✓ of ✗. Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.
Nederlands | Engels | ||
---|---|---|---|
Ik vind de mop niet leuk. | = | ... | ⦾ ? |
Dat is een hele ouwe. | = | ... | ⦾ ? |
Hij / zij heeft lang / kort haar. | = | ... | ⦾ ? |
Hij / zij is blij / verdrietig / overstuur. | = | ... | ⦾ ? |
Het figuurtje is geïrriteerd / verliefd. | = | ... | ⦾ ? |
Er staat niets op de achtergrond. | = | ... | ⦾ ? |
Mijn stripfiguur fietst op zijn fiets. | = | ... | ⦾ ? |
Haar schoenen zijn bruin. | = | ... | ⦾ ? |
Mijn figuur is een man / vrouw / kind / hond. | = | ... | ⦾ ? |