file 5 kgt Phrases You Can Use helemaal

Bij methode Library jaar 1 aangemaakt op 10-03-2020 door paul en inmiddels 353 keer bekeken.
Leerjaar: 1

Vragen

He is wearing jeans and a sweater. = Hij draagt een spijkerbroek en een trui.
She wears glasses and has curly hair. = Zij heeft een bril en krullend haar.
He is a tall guy with short hair and an earring. = Hij is een grote kerel met kort haar en een oorbel.
She has a pretty face without any make-up. = Ze heeft een mooi gezicht zonder make-up.
She has dark skin and long black hair. = Ze heeft een donkere huid en lang zwart haar.
She likes wearing rings, a necklace and a bracelet. = Ze houdt ervan om ringen, een ketting en een armband te dragen.
He has a striped T-shirt and green trousers. = Hij heeft een gestreept T-shirt met een groene broek.
He always wears trainers and a tracksuit. = Hij draagt altijd sportschoenen en een traingspak.
He was / wasn't alone. = Hij was wel / niet alleen.
His face was a bit pale. = Zijn gezicht was een beetje bleek.
He has black, hairy eyebrows. = Hij heeft zwarte, harige wenkbrauwen.
His eyes were blue, grey, brown, green. = Zijn ogen waren blauw, grijs, bruin, groen.
He was wearing a blue shirt. = Hij droeg een blauw overhemd.
He had a red scarf round his neck. = Hij had een rode sjaal om zijn nek.
He had a grey hat on his head. = Hij had een grijze hoed op zijn hoofd.
He was riding his horse. = Hij reed op zijn paard.
His has a big, black moustache. = Hij heeft een grote, zwarte snor.
I was / wasn't afraid. = Ik was wel / niet bang.