file 5 kgt Phrases You Can Use deel 2

Bij methode Library jaar 1 aangemaakt op 10-03-2020 door paul en inmiddels 413 keer bekeken.
Leerjaar: 1

Vragen

He has black, hairy eyebrows. = Hij heeft zwarte, harige wenkbrauwen.
His eyes were blue, grey, brown, green. = Zijn ogen waren blauw, grijs, bruin, groen.
He was wearing a blue shirt. = Hij droeg een blauw overhemd.
He had a red scarf round his neck. = Hij had een rode sjaal om zijn nek.
He had a grey hat on his head. = Hij had een grijze hoed op zijn hoofd.
He was riding his horse. = Hij reed op zijn paard.
His has a big, black moustache. = Hij heeft een grote, zwarte snor.
I was / wasn't afraid. = Ik was wel / niet bang.