file 5 bk Phrases You Can Use deel 1

Bij methode Library jaar 1 aangemaakt op 10-03-2020 door paul en inmiddels 363 keer bekeken.
Leerjaar: 1

Vragen

He has blue jeans and a white T-shirt. = Hij heeft een spijkerbroek en een wit T-shirt.
She has brown hair. = Zij heeft bruin haar.
He has an earring in his right ear. = Hij heeft een oorbel in zijn rechteroor.
She has a pink blouse. = Zij heeft een roze bloesje.
He always has trainers. = Hij heeft altijd sportschoenen aan.
She is often happy and relaxed. = Zij is vaak blij en ontspannen.
He is sometimes rude to his friends. = Soms doet hij grof tegen zijn vrienden.
She is sometimes nervous for a test. = Soms is ze zenuwachtig voor een proefwerk.
He was / wasn't alone. = Hij was wel / niet alleen.
His face was a bit pale. = Zijn gezicht was een beetje bleek.