Overhoren - file 5 kgt Phrases You Can Use deel 2 - 1
Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op ⦾. Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met ✓ of ✗. Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.
Nederlands | Engels | ||
---|---|---|---|
Hij heeft zwarte, harige wenkbrauwen. | = | ... | ⦾ ? |
Zijn ogen waren blauw, grijs, bruin, groen. | = | ... | ⦾ ? |
Hij droeg een blauw overhemd. | = | ... | ⦾ ? |
Hij had een rode sjaal om zijn nek. | = | ... | ⦾ ? |
Hij had een grijze hoed op zijn hoofd. | = | ... | ⦾ ? |
Hij reed op zijn paard. | = | ... | ⦾ ? |
Hij heeft een grote, zwarte snor. | = | ... | ⦾ ? |
Ik was wel / niet bang. | = | ... | ⦾ ? |