Hoofdstuk 4 - unit 4 + 6

Bij methode English in Mind deel 1 aangemaakt op 30-03-2023 door mats en inmiddels 122 keer bekeken.
Leerjaar: 2 Niveau: havo

Vragen

apartment = appartement
baseball = honkbal
supposed to = behoren
bin = vuilnisbak
biscuit = koekje
cab = taxi
cap = pet
charged = rekenen
clue = aanwijzing
comment = commentaar
downtown = in de binnenstad
elevator = lift
flats = appartement
garbage = vuilnis
garden = tuin
goths = iemand die gotiek mooi vind
Holiday = vakantie
jealous = jaloers
lift = lift
network = netwerk
no wonder = geen wonder
pants = broek
parents = ouder
pavement = stoep
post = berichtje
reaction = reactie
sidewalk = trottoir
singer = zanger
soccer = voetbal
streetcar = tram
strongly = hevig
subway = metro
suit = pak
tie = stropdas
argument = ruzie
can = blikje
care = schelen
cash = geld
Christmas = kersmis
blood circulation = bloedsomloop
cocoa = cacao
coke = coca cola
collect = verzamelen
comfortable = comfortabel
complain = klagen
corner = hoek
delightful = verrukkelijk
exhibition = tentoonstelling
fool = dwaas
front = voorkant
frown = fronsen
fun = plezier
funny = grappig
glad = blij
hate = haten
have a good laugh = plezier hebben
have a good time = naar je zin hebben
have fun = plezier hebben
hold = houden
humour = humor
immune system = immuniteitssysteem
joke = grap
landlord = huisbaas
laughter = gelach
lend = uitlenen
lie = liggen
make a fool of yourself = jezelf belachelijk maken
make a funny face = en gek gezicht trekken
make a mistake = een fout maken
make fun of = iemand uitlachen
make laugh = iemand aan het lachen maken
material = materiaal
medicine = medicijnen
misunderstanding = misverstand
morning = morgen
non-stop = non-stop
note = noot
opposite = tegenovergesteld
organisation = organisatie
pound = pond
questionnaire = vragenlijst
remind = herinneren
reply = antwoord
revision = revisie
rhyme = rijmen
sand = zand
sell = verkopen
send = versturen
sense of humour = gevoel voor humor
sign = bord
stressed = gespannen
thought = gedachte
worry = zich zorgen maken