Hoofdstuk 4 - unit 4 + 6
Bij methode English in Mind deel 1 aangemaakt op 30-03-2023 door mats en inmiddels 200 keer bekeken.
Leerjaar: 2
Niveau: havo
Vragen
apartment = appartement baseball = honkbal supposed to = behoren bin = vuilnisbak biscuit = koekje cab = taxi cap = pet charged = rekenen clue = aanwijzing comment = commentaar downtown = in de binnenstad elevator = lift flats = appartement garbage = vuilnis garden = tuin goths = iemand die gotiek mooi vind Holiday = vakantie jealous = jaloers lift = lift network = netwerk no wonder = geen wonder pants = broek parents = ouder pavement = stoep post = berichtje reaction = reactie sidewalk = trottoir singer = zanger soccer = voetbal streetcar = tram strongly = hevig subway = metro suit = pak tie = stropdas argument = ruzie can = blikje care = schelen cash = geld Christmas = kersmis blood circulation = bloedsomloop cocoa = cacao coke = coca cola collect = verzamelen comfortable = comfortabel complain = klagen corner = hoek delightful = verrukkelijk exhibition = tentoonstelling fool = dwaas front = voorkant frown = fronsen fun = plezier funny = grappig glad = blij hate = haten have a good laugh = plezier hebben have a good time = naar je zin hebben have fun = plezier hebben hold = houden humour = humor immune system = immuniteitssysteem joke = grap landlord = huisbaas laughter = gelach lend = uitlenen lie = liggen make a fool of yourself = jezelf belachelijk maken make a funny face = en gek gezicht trekken make a mistake = een fout maken make fun of = iemand uitlachen make laugh = iemand aan het lachen maken material = materiaal medicine = medicijnen misunderstanding = misverstand morning = morgen non-stop = non-stop note = noot opposite = tegenovergesteld organisation = organisatie pound = pond questionnaire = vragenlijst remind = herinneren reply = antwoord revision = revisie rhyme = rijmen sand = zand sell = verkopen send = versturen sense of humour = gevoel voor humor sign = bord stressed = gespannen thought = gedachte worry = zich zorgen maken