⦾ alles laten zien ⦿ alles verbergen ⇄ omdraaien ⤨ herhaal moeilijk ⤨ shuffle

Overhoren - Hoofdstuk 4 - unit 4 + 6 - havo 2

Overhoor jezelf! Bedenk wat het woordje moet zijn en typ het in of klik op . Geef vervolgens eventueel aan of je het goed had met of . Weet je het bijna? Vraag dan een hint met ?. Alles kan ook met het toetsenbord. Typ hiervoor de antwoorden in en gebruik de pijtjes.

Engels Nederlands
appartement = ... ?
honkbal = ... ?
behoren = ... ?
vuilnisbak = ... ?
koekje = ... ?
taxi = ... ?
pet = ... ?
rekenen = ... ?
aanwijzing = ... ?
commentaar = ... ?
in de binnenstad = ... ?
lift = ... ?
appartement = ... ?
vuilnis = ... ?
tuin = ... ?
iemand die gotiek mooi vind = ... ?
vakantie = ... ?
jaloers = ... ?
lift = ... ?
netwerk = ... ?
geen wonder = ... ?
broek = ... ?
ouder = ... ?
stoep = ... ?
berichtje = ... ?
reactie = ... ?
trottoir = ... ?
zanger = ... ?
voetbal = ... ?
tram = ... ?
hevig = ... ?
metro = ... ?
pak = ... ?
stropdas = ... ?
ruzie = ... ?
blikje = ... ?
schelen = ... ?
geld = ... ?
kersmis = ... ?
bloedsomloop = ... ?
cacao = ... ?
coca cola = ... ?
verzamelen = ... ?
comfortabel = ... ?
klagen = ... ?
hoek = ... ?
verrukkelijk = ... ?
tentoonstelling = ... ?
dwaas = ... ?
voorkant = ... ?
fronsen = ... ?
plezier = ... ?
grappig = ... ?
blij = ... ?
haten = ... ?
plezier hebben = ... ?
naar je zin hebben = ... ?
plezier hebben = ... ?
houden = ... ?
humor = ... ?
immuniteitssysteem = ... ?
grap = ... ?
huisbaas = ... ?
gelach = ... ?
uitlenen = ... ?
liggen = ... ?
jezelf belachelijk maken = ... ?
en gek gezicht trekken = ... ?
een fout maken = ... ?
iemand uitlachen = ... ?
iemand aan het lachen maken = ... ?
materiaal = ... ?
medicijnen = ... ?
misverstand = ... ?
morgen = ... ?
non-stop = ... ?
noot = ... ?
tegenovergesteld = ... ?
organisatie = ... ?
pond = ... ?
vragenlijst = ... ?
herinneren = ... ?
antwoord = ... ?
revisie = ... ?
rijmen = ... ?
zand = ... ?
verkopen = ... ?
versturen = ... ?
gevoel voor humor = ... ?
bord = ... ?
gespannen = ... ?
gedachte = ... ?
zich zorgen maken = ... ?

Klaar!