Hoofdstuk 1 - Anne-Merel finish up unit 1+2
Bij methode Finish Up deel 1 aangemaakt op 15-07-2023 door emma en inmiddels 179 keer bekeken.
Leerjaar: 4
Vragen
relationship = relatie relative = familielid close relative = naaste familielid engaged = verloofd engagement = verloving to celebrate = vieren celebration = viering to divorce = scheiden divorce = scheiding because of, on account of = vanwege to live together, to cohabit = samenwonen to separate = uit elkaar gaan separation = scheiding (na samenwonen) inseparable = onafscheidelijk single = alleenstaand to desert, to abandon = in de steek laten to bring up, to raise = grootbrengen foster parents = pleegouders stepfather = stiefvader ancestor = voorouder to descend (from) = afstammen (van) descendant = afstammeling bachelor = vrijgezel adult = volwassene grown-up = volwassen to regard, to consider = beschouwen among = onder to congratulate (on) = feliciteren (met) congratulations = gefeliciteerd (niet bij verjaardag) to go steady = verkering hebben to break it off = het uitmaken guardian = voogd reason = reden adultery = overspel infidelity = ontrouw adversity = tegenspoed To resemble, to look like = lijken op resemblance = gelijkenis to strike (struck, struck) = opvallen remarkable = opmerkelijk to owe (to) = te danken hebben (aan) parental = ouderlijk orphan = wees acquaintance = kennis in common = gemeen(schappelijk) marital = huwelijks core = kern infant = baby, peuter matrimony = huwelijk offspring = afstammelingen casual = oppervlakkig lad = knaap next of kin = naaste familieleden minor = minderjarige fellow = kerel, vent bloke, guy, chap = kerel, vent