!*! 121-133 !*!

Bij methode Finish Up deel 5 aangemaakt op 15-11-2022 door saar en inmiddels 215 keer bekeken.
Leerjaar: 5 Niveau: vwo

Vragen

superior (to) = hoger (dan)
superior (to) = beter (dan) (2e)
superiority = overmacht / superioriteit
to hoard = hamsteren / inslaan
hoard = voorraad
excess = teveel / overvloed
excessive = overmatig / te veel
in excess of = boven
to magnify = vergroten
ration = rantsoen
to ration = rantsoeneren
self-sufficient = zelfstandig
degree = hoogte / mate
minute = heel klein
limit = grens
store = voorraad (2e)
sole = enige
solely = alleen
a mere = slechts
latitude = breedte
longitude = lengte
populous = dichtbevolkt
to enumerate = opsommen
to accumulate = zich ophopen
multitude = groot aantal / menigte
surge = plotselinge stijging
to surpass = overtreffen
to prevail = overheersen / heersen
void = leegte
to coincide = samenvallen
sheer = puur / louter
dawn = ochtendschemering
to dawn on = doordringen tot
dusk = avondschemering
twilight = schemering
former = eerstgenoemde
presently = dadelijk / weldra
customary = gebruikelijk
mature = volwassen
durability = duurzaamheid
lifespan = levensduur
initially = aanvankelijk / eerst
prior to = voor
invariably = altijd / steeds
to crop up = zich voordoen
prime = bloei
brief = kort
a fortnight = veertien dagen
heyday = bloeiperiode / hoogtepunt
to avail oneself of = gebruikmaken van
prompt = vlot / direct
lapse = tijdsverloop
to elapse = voorbijgaan / verstrijken
ceaseless = onophoudelijk
incessant = onophoudelijk (2e)
in the wake of = vlak na
curfew = avondklok
subsequent = later / volgend
interminable = eindeloos
to retard = vertragen
retarted = zwakbegaafd
succession = opvolging
as for / as to = wat ... betreft
to culminate in = uitlopen op / eindigen in
zodiac = dierenriem
to adjourn = schorsen
to frequent = vaak bezoeken
zenith = hoogtepunt
in due course = te zijner tijd
hitherto = tot nu toe
at any rate = in ieder geval
precocious = vroegrijp
to review = nog eens bekijken
outset = begin
to age = ouder worden
to defer = uitstellen
to precipitate = versnellen
to persist = doorzetten
persistence = doorzettingsvermogen
persistent = aanhoudend
imminent = nabij / dreigend
arrears = achterstand
inquisitive = nieuwsgierig
shrewd = slim
realm = rijk
imaginative = fantasierijk
to comprehend = begrijpen
(in)comprehensible = (on)begrijpelijk
comprehension = begrip
recognition = herkenning
to reckon = veronderstellen / denken
to note = merken
notable = opmerkelijk
determination = vastberadenheid
reminiscenes = herinneringen
notion = idee / notie
fancy = verbeelding / fantasie
to fancy = zich verbeelden
to fancy = zin hebben in (2e)
essence = essentie / belangrijkste
wits = verstand
plausible = aannemelijk / plausibel
to view = bekijken
to attend to = letten op
to argue = stellen / betogen
to envisage = zich voorstellen / zien
Unanimous = unaniem
Trustworthy = betrouwbaar
To resolve = oplossen
To resolve = besluiten (2e)
Resolution = voornemen / besluit
to adhere to / to abide by = zich houden aan
preoccupied = in beslag genomen / verdiept
preoccupation = bezigheid
Prone = geneigd
uncompromising = star / onbuigzaam
to reflect = nadenken
prodigy = wonderkind
to be ignorant about = niets weten van
ignorance = onwetendheid
to err = zich vergissen
erroneous = onjuist
vehement = heftig
to assent to = instemmen met
To conceive = bedenken
conceivable = denkbaar
misconception = misvatting
inconsolable = ontroostbaar
to subscribe to = onderschrijven
to aspire = streven naar
aspiration = streven / aspiratie
pious = vroom
piety = eerbied / vroomheid
concern = zaak
acknowledgement = erkenning
to convert to = zich bekeren tot
conversion = bekering
convert = bekeerling
to feign = voorwenden / doen alsof
folly = dwaasheid
deceit = bedrog
distress = verdriet / ellende
to dissuade = afraden
ominous = onheilspellend
persuasive = overtuigend
zest = animo / enthousiasme
ludicrous = belachelijk
to be insistent = aandringen op
insistence = aandrang
to contemplate = overwegen
to elude = ontgaan
elusive = ongrijpbaar
Conscientious = nauwgezet
to scrutinise = onderzoeken
scrutiny = onderzoek
To subject to = onderwerpen aan
Predominantly = voornamelijk / hoofdzakelijk
To resolve = besluiten
to depend on = vertrouwen op
dependable = betrouwbaar
Trustworthy = betrouwbaar (2e)
to impel = aanzetten tot
distracted = radeloos
heresy = ketterij
heretic = ketter
to dissent from = het oneens zijn met
straightforward = rechtstreeks
to evoke = oproepen
to deduce = concluderen
deduction = conclusie
to strive (for) = streven (naar)
assumption = veronderstelling
to delude = misleiden / bedriegen
delusion = misvatting
to visualise = zich voorstellen
inkling = flauw vermoeden
bound = grens
reason = verstand
(in)explicable = (on)verklaarbaar
misapprehension = misvatting
vow = plechtige belofte
to vow = zweren / plechtig beloven
pledge = belofte
to pledge = beloven
resourceful = vindingrijk
shallow = oppervlakkig
scruples = gewetensbezwaren
scrupulous = gewetensvol / eerlijk
unscrupulous = gewetenloos
adamant = onverzettelijk
to fabricate = verzinnen
to revoke = herroepen / intrekken
irrevocable = onherroepelijk
ardent = vurig
credulous = goedgelovig
misgivings = twijfels
to resign oneself to = berusten in
resignation = berusting
to grudge = misgunnen
to dismiss = afdoen / wegwuiven
well-founded = gegrond
to despise = verachten
despicable = verachtelijk
alarmed = ongerust
alarm = ongerustheid
whim = gril / opwelling
to indulge = toegeven aan
amiable = vriendelijk
ghastly = afschuwelijk
attached to = gehecht aan
to fuss = zich druk maken
to shrink from = terugdeinzen voor
grave = ernstig
appalling = afschuwelijk (2e)
to esteem = waarderen
self-esteem = zelfrespect
to detest = verafschuwen
detestable = afschuwelijk (3e)
to abhor = verafschuwen (2e)
aversion = afkeer
averse to = afkerig van
to resent = erg boos zijn over
resentment = wrok
to startle = laten schrikken
marvel = wonder
stunning = prachtig / schitterend
gloom = somberheid
gloomy / dreary = somber
anxious = bezorgd
anxious = verlangend
anxiety = bezorgdheid
to rejoice = zich verheugen
to subdue = onderdrukken, bedwingen / onderdrukken / bedwingen
to come to terms with = accepteren
to affect = raken
to affect = beïnvloeden
to depress = deprimeren
in jest = voor de grap
to haunt = achtervolgen
haunted house = spookhuis
awe = ontzag, vrees / ontzag / vrees
perplexed = met stomheid geslagen
to excite = opwinden
to reproach = verwijten
to relate to = kunnen opschieten met
delighted = erg blij
to restrain = beheersen, bedwingen / beheersen / bedwingen
restraint = beheersing
disregard = onverschilligheid, desinteresse / onverschilligheid / desinteresse
wretched = ellendig
radiant = stralend
to avenge = wreken
vengeance = wraak
capricious = grillig
relentless = meedogenloos
to crave for = smachten naar
anguish = grote angst
predicament = moeilijke situatie
embittered = verbitterd
affectionate = liefdevol, teder / liefdevol / teder
to implore = smeken
to immerse = onderdompelen
Morbid = ziekelijk, morbide / ziekelijk / morbide
to deplore = betreuren
deplorable = zeer slecht, deplorabel / zeer slecht / deplorabel
permissive = verdraagzaam, tolerant / verdraagzaam / tolerant
dismay = ontzetting, afschuw / ontzetting / afschuw
pathetic = zielig
release = opluchting
distasteful = smakeloos
pitiful = erbarmelijk, beklagenswaardig / erbarmelijk / beklagenswaardig
to consider = rekening houden met
wrath = toorn
to retain = bewaren
preposterous = belachelijk, absurd / belachelijk / absurd
surge = opwelling, golf / opwelling / golf
exhilarating = opwindend
touchy = prikkelbaar
to kindle = aanwakkeren
reciprocal = wederzijds
particular = kieskeurig
stupendous = schitterend
to treasure = bewaren, koesteren / bewaren / koesteren
borough = stadswijk
to part = uit elkaar gaan
ancestry = afstamming
ancestral = voorouderlijk
flaw = foutje
in vogue = in de mode
conspicuous = opvallend
garment = kledingstuk
appropriate = passend
undertaker = begrafenisondernemer
greed = hebzucht
greedy = hebzuchtig
greedy = gulzig
distinct = duidelijk
all but = bijna
exquisite = voortreffelijk
on no account = in geen geval
whereas = terwijl
sewer = riool
sewage = rioolwater
to stroll = rustig wandelen
blaze = brand, vuurzee / brand / vuurzee
ablaze = in brand
to stifle = onderdrukken
aisle = gangpad
subject to = onderhevig aan
subject to = afhankelijk van
maze = doolhof
to scatter = verspreiden
to spot = ontdekken
to assimilate = zich aanpassen
to assimilate into = zich aanpassen aan
assimilation = aanpassing
assimilation into = aanpassing aan
knight = ridder
to restore = teruggeven
restoration = teruggave
to consume = verbruiken
provided = mits, op voorwaarde dat / mits / op voorwaarde dat
providing = mits, op voorwaarde dat / mits / op voorwaarde dat
regional = regionaal
to linger = achterblijven, treuzelen / achterblijven / treuzelen
to advance = voorschieten
Ascension Day = Hemelvaartsdag
regardless of = ongeacht
irrespective of = ongeacht
to annihilate = vernietigen
curse = vloek
to urge = aansporen
to erect = oprichten
barren = onvruchtbaar
to dwell = wonen
to subsist on = bestaan van
subsistence = bestaan
vapour = (water)damp / damp / waterdamp
Adverse = ongunstig
notwithstanding = ondanks
to rage = woeden, tekeergaan / woeden / tekeergaan
to wreck = bederven
to ruin = bederven
to emerge = tevoorschijn komen
alien to = vreemd aan, strijdig met / vreemd aan / strijdig met
supremacy = overheersing
to accommodate = zich aanpassen
to accommodate to = zich aanpassen aan
registrar = ambtenaar van de burgerlijke stand
champion = voorvechter
stall = kraam
booth = kraam
errand = boodschap
to detach = losmaken
novel = nieuw
subordinate = ondergeschikte
salvation = redding
to be eligible = in aanmerking komen
picket = stakingspost
to stipulate = bepalen
stipulation = bepaling
to derive from = voortkomen uit
to impose = opleggen
to prompt = ertoe brengen
want = armoede
to perceive = zien, waarnemen / zien / waarnemen
perceptible = merkbaar
imperceptible = onmerkbaar
perception = beeld
creed = geloof, godsdienst / geloof / godsdienst
insect repellent = insectenwerend middel