111 t/m 128
Bij methode Finish Up deel 1 aangemaakt op 30-03-2022 door teun en inmiddels 252 keer bekeken.
Leerjaar: 5
Niveau: havo/vwo
Vragen
to extend = uitbreiden extension = uitbreiding extensive = uitgebreid extent = omvang to some extent = tot op zekere hoogte measure = maat hectare = hectare to weigh = wegen weight = gewicht scales = weegschaal to measure = meten considerable / substantial = aanzienlijk dense = dicht density = dichtheid populated = bevolkt population = bevolking numerous = talrijk trifle = kleinigheid trivial = onbelangrijk a mere = slechts merely = alleen maar ample = volop / ruim size = maat available = verkrijgbaar deficit = tekort (financieel) / tekort to add = toevoegen addition = toevoeging additional = aanvullend / extra decline = achteruitgang modest = bescheiden (in)sufficient / (in)adequate = (on)voldoende gravity = zwaartekracht approximately / about = ongeveer deficiency = gebrek deficient = onvoldoende / gebrekkig to abound = in overvloed voorkomen abundance = overvloed abundant = overvloedig to cram = volproppen innumerable = ontelbaar decay = verval proportion = deel disproportionate = onevenredig to decline = minder worden / achteruitgaan to increase = toenemen / verhogen increase = toename increasingly = in toenemende mate / steeds ... er to decrease = afnemen / verlagen decrease = afname / daling range = bereik degree = graad birth rate = geboortecijfer to enlarge / to magnify = vergroten tiny = erg klein major = groot / belangrijk minor = klein / minder belangrijk partial = gedeeltelijk to dwindle / to diminish = minder worden excess = te veel / overvloed excessive = overmatig in excess of = boven handsome = flink rate = snelheid ration = rantsoen to ration = rantsoeneren self-sufficient = zelfstandig degree = hoogte / mate minute = heel klein invaluable = van ontschatbare waarde to limit / to restrict = beperken limitation / restriction = beperking to heighten = verhogen limit = grens to vary = verschillen variety / diversity = verscheidenheid to store = opslaan / bewaren store = voorraad to estimate = schatten estimate = schatting to overestimate / to overrate = overschatten to underestimate / to underrate = onderschatten inferiority = minderwaardigheid superiority = overmacht / superioriteit packed = bomvol to range between = liggen tussen to hoard = hamsteren / inslaan hoard = voorraad immense = enorm inferior = lager / minder / slechter superior = hoger / beter range = sortering mediocre = middelmatig surplus = overschot latitude = breedte longitude = lengte to cover = bestrijken superfluous = overbodig moderate = matig to escalate = escaleren rather / pretty / fairly = tamelijk / nogal lofty = hoog populous = dichtbevolkt to enumerate = opsommen miscellaneous = gemengd remnant = restant / overblijfsel prolific = productief / vruchtbaar to accumulate = zich ophopen multitude = groot aantal / menigte surge = plotselinge stijging (un)reasonable = (on)redelijk to surpass = overtreffen pace = tempo rarely / seldom = zelden age = tijdperk schedule = tijdschema opportunity = (goede) gelegenheid, kans to avail oneself of = gebruik maken van to postpone = uitstellen contemporary = tijdgenoot / eigentijds to predict = voorspellen (un)predictable = (on)voorspelbaar prediction = voorspelling heyday = bloeiperiode, hoogtepunt potential = potentieel on the contrary = integendeel to anticipate = anticiperen op, vóór zijn prospective = toekomstig epoch = tijdperk overdue = over tijd Instant = ogenblik instant(ly) = onmiddelijk to anticipate = verwachten anticipation = afwachting a fortnight = veertien dagen brief = kort brevity = kortheid contrary to = tegen, in tegenstelling tot occasion = gelegenheid occasionally = af en toe (im)probable = (on)waarschijnlijk landmark = keerpunt, mijlpaal dawn = dageraad gradually = geleidelijk previous = vorig coincidence = toeval dusk = avondschemering eternal / perpetual = eeuwig eternity = eeuwigheid gap = kloof ancient = (zeer) oud antiquity = de oudheid to coincide = samenvallen sheer = puur, louter prompt = vlot, direct to cease = ophouden frequently = vaak former = eerstgenoemde lapse = tijdsverloop to elapse = voorbijgaan, verstrijken to utilize = benutten to dawn on = doordringen tot ceaselessly = onophoudelijk in the wake of = vlak na curfew = avondklok (Un)likely = (on)waarschijnlijk likelihood / probability = waarschijnlijkheid extinct = uitgestorven extinction = uitsterving custom = gewoonte former = vroeger stage = stadium eventually / ultimately = uiteindelijk (in)convenient = (on)geschikt instalment = termijn / aflevering mature = rijp, volwassen premature = voorbarig, te vroeg medieval = middeleeuws simultaneously = tegelijkertijd to accelerate = versnellen to preserve = bewaren, behouden preservation = behoud precious = kostbaar customary = gebruikelijk alternate = afwisselend to constitute = vormen to linger = achterblijven, treuzelen twilight = schemering presently = dadelijk, weldra subsequent = later, volgend to terminate = beëindigen termination = beëindiging interval = pauze leap year = schrikkeljaar to prolong = verlengen to approach = naderen approach = benadering rare = zeldzaam annually = jaarlijks unprecedented = ongekend decade = decennium to delay = vertragen, uitstellen delay = vertraging remains = overblijfselen to expire = aflopen of late / lately / recently = de laatste tijd prospect = vooruitzicht terminal = ongeneeslijk interminable = eindeloos to precede = vooraf gaan aan to retard = vertragen Retarded = zwakbegaafd to forestall = vóór zijn forthcoming = komende, aanstaande remainder = rest long-term = lange-termijn short-term = korte-termijn adolescence = puberteit adolescent = puber to succeed = opvolgen successor = opvolger succession = opvolging to catch up with = inhalen durable = duurzaam durability = duurzaamheid lifespan = levensduur initially = aanvankelijk, eerst in succession = na elkaar to suspend = opschorten, staken Easter = Pasen whitsuntide = Pinksteren Ascension Day = Hemelvaartsdag to advance = voorschieten in advance = vooruit advance / progress = vooruitgang prime = bloei maiden = eerste to crop up = zich voordoen prior to = voor senior = hoger, ouder as for / as to = wat...betreft to culminate in = uitlopen op, eindigen in invariably = altijd anniversary = jaarlijkse gedenkdag outdated = verouderd predecessor = voorganger to suit = schikken, passen transition = overgang zodiac = dierenriem centenary = eeuwfeest to adjourn = schorsen precursor = voorloper to persist = aanhouden persistent = aanhoudend intermittent = met tussenpozen to frequent = vaak bezoeken zenith = hoogtepunt in due course = te zijner tijd centennial = eeuwfeest hitherto = tot nu toe preliminary = inleidend at any rate = in ieder geval precocious = vroegrijp relic = overblijfsel luminous = lichtgevend to review = nog eens bekijken obsolete = verouderd outset = begin to age = ouder worden to defer = uitstellen religion = godsdienst clergy = geestelijkheid sermon = preek vicar = dominee clergyman = geestelijke to baptize = dopen sacred = heilig to worship = vereren, aanbidden virgin = maagd gospel = evangelie to bless = zegenen monk = monnik monastery = klooster nun = non aisle = middenpad (in kerk) parish = parochie, kerkelijike gemeente regardless of = ongeacht creed = geloof minister = dominee to convert = bekeren conversion = bekering convert = bekeerling to christen = dopen Convent = (nonnen)klooster hymn = lofzang parson = dominee mind = geest to mind = erg vinden mind = pas op to imagine = zich voorstellen image = beeld imagination = fantasie imaginary = denkbeeldig attitude = houding, opvatting rigid = star common sense = gezond verstand sensible = verstandig conscious of / aware of = zich bewust van awareness = besef hypocrite = huichelaar to stand = uitstaan hypocrisy = huichelarij to suspect = vermoeden realm = rijk to comprehend = begrijpen comprehensible = begrijpelijk comprehension = begrip to err = zich vergissen error = fout erroneous = onjuist vehement = heftig imaginative = fantasierijk conscience = geweten to recognize = herkennen respect = opzicht to occur to = opkomen bij to determine = bepalen determined = vastbesloten, vastberaden determination = vastberadenheid to console / to comfort = troosten consolation / comfort = troost beware of = pas op voor to reflect = nadenken reflection = gedachte to assent to = instemmen met recognition = herkenning to consent = toestemmen consent = toestemming To conceive = begrijpen (in)conceivable = (on)begrijpelijk misconception = misvatting to reckon = veronderstellen inconsolable = ontroostbaar to envisage = zich voorstellen, zien uncompromising = star, onbuigzaam to presume = vermoeden presumption = veronderstelling presumably = vermoedelijk to remind of = herinneren aan credible = geloofwaardig credibility = geloofwaardigheid incredible = ongelooflijk to cheat = bedriegen absorbed in = verdiept in complicated = ingewikkeld to face = onder ogen zien to be faced with = geconfronteerd worden met to subscribe to = onderschrijven firm = vastberaden to aspire = streven naar aspiration = streven to coax = overhalen reminiscences = herinneringen notion = idee, notie fancy = verbeelding, fantasie to fancy = zich verbeelden to recall = zich herinneren to note = opmerken notable = opmerkelijk pious = vroom piety = eerbied, vroomheid intricate = ingewikkeld to feign = voorwenden, doen alsof folly = dwaasheid superstition = bijgeloof superstitious = bijgelovig ridiculous = belachelijk omen = voorteken to persuade = overreden, overhalen persuasion = overtuiging(skracht) convincing = overtuigend curious = nieuwsgierig curiosity = nieuwsgierigheid to judge = beoordelen circumstance = omstandigheid to acknowledge = erkennen acknowledgement = erkenning essence = essentie, belangrijkste to concern = aangaan, betreffen concern = zaak to ridicule = belachelijk maken To resolve = oplossen to dissuade = afraden to be wary of = oppassen voor to grasp = begrijpen ominous = onheilspellend wits = verstand persuasive = overtuigend zeal = ijver, toewijding zealous = gretig, ijverig zest = animo, enthousiasme predilection = voorkeur avid = gretig ludicrous = belachelijk to betray = verraden betrayal = verraad traitor = verrader to interfere in = tussenbeide komen, zich bemoeien met interference = bemoeienis, inmenging point of view = standpunt to associate = in verband brengen plausible = aannemelijk to stick to = zich houden aan to insist on = erop staan, aandringen op to view = bekijken to be insistent = aandringen op insistent = hardnekkig insistence = aandrang to attend to = letten op faculty = talent, vermogen to argue = stellen, betogen to exert = uitoefenen, gebruiken to recollect = zich herinneren recollection = herinnering to contemplate = overwegen to brand = brandmerken to elude = ontgaan elusive = ongrijpbaar versatile = veelzijdig to adhere to / to abide by = zich houden aan Thesis = stelling Myth = mythe To trust = vertrouwen To distrust = wantrouwen to memorise = van buiten leren to predominate = overheersen predominance = overheersing predominant = overheersend Resolution = voornemen, besluit sly = sluw Prone to = vatbaar voor disregard = onverschilligheid to occupy = bezig houden preoccupied = in beslag genomen, verdiept preoccupation = bezigheid, zorg Conscientious = nauwgezet To scrutinize = onderzoeken scrutiny = onderzoek To subject to = onderwerpen aan Predominantly = voornamelijk, hoofdzakelijk To resolve = besluiten To take account of = rekening houden met to depend on = vertrouwen op dependable / trustworthy = betrouwbaar Cunning = sluw, listig to impel = aanzetten tot infallible = onfeilbaar to denounce = ontmaskeren, aan de kaak stellen