Hoofdstuk 1 - relationships

Bij methode Finish Up deel 1 aangemaakt op 27-07-2021 door max en inmiddels 408 keer bekeken.
Leerjaar: 5

Vragen

relationship = relatie
relative = familielid
close relative = naaste familielid
engaged = verloofd
engagement = verloving
to celebrate = vieren
celebration = viering
to divorce = scheiden
divorce = scheiding
because of / on account of = vanwege
to live together / to cohabit = samenwonen
to separate = uit elkaar gaan
separation = scheiding
inseparable = onafscheidelijk
single = alleenstaand
to desert / to abandon = in de steek laten
to bring upl to raise = grootbrengen
foster parents = pleegouders
stepfather = stiefvader
ancestor = voorouder
to descend (from) = afstammen (van)
descendant = afstammeling
bachelor = vrijgezel
adult = volwassene
grown-up = volwassen
to regard / to consider = beschouwen
among = onder
to congratulate (on) = feliciteren (met)
congratulations = gefeliciteerd
to go steady = verkering hebben
to break it off = het uitmaken
guardian = voogd
reason = reden
adultery = overspel
infidelity = ontrouw
adversity = tegenspoed
to resemble / to look like = lijken op
resemblance = gelijkenis
to strike = opvallen
remarkable = opmerkelijk
to owe (to) = te danken hebben (aan)
parental = ouderlijk
orphan = wees
acquaintance = kennis
in common = gemeen / gemeenschappelijk
marital = huwelijks-;huwelijks
core = kern
infant = baby / peuter
matrimony = huwelijk
offspring = afstammelingen
casual = oppervlakkig
lad = knaap
next of kin = naaste familieleden
minor = minderjarige
fellow / bloke / guy / chap = kerel / vent