Hoofdstuk 36 - FU 36 40 Nederlands Engels

Bij methode Finish Up deel 36-40 NE aangemaakt op 08-06-2021 door daan en inmiddels 417 keer bekeken.
Leerjaar: 5

Vragen

to obey = gehoorzamen
to disobey = ongehoorzaam zijn
(dis)obedient = (on)gehoorzaam
(dis)obedience = (on)gehoorzaamheid
to punish = straffen
punishment = straf
to behave = gedragen
behaviour = gedrag
to tackle = aanpakken
to bully = pesten
bully = pestkop
to justify = rechtvaardigen
justification = rechtvaardiging
to admit = toegeven
to harass = lastigvallen
hostile = vijandig
hostility = vijandelijkheid
wicked = gemeen / slecht
to tend to = de neiging hebben om te
tendency = neiging
to warn = waarschuwen
warning = waarschuwing
(in)compatible = onverenigbaar
shy / timid = verlegen
shyness / timidity = verlegenheid
obstinate = koppig
frank = eerlijk / openhartig
(in)consistent = (in)consequent
(in)consistency = (in)consequentheid
vain = ijdel
vanity = ijdelheid
(dis)loyal = (on)trouw
hospitable = gastvrij
hospitality = gastvrijheid
inclined = geneigd
conceited = verwaand
virtue = deugd
vice = ondeugd
impudent / insolent = brutaal
impudence / insolence = brutaliteit
to approve of = goedkeuren
to disapprove of = afkeuren
approval = goedkeuring
disapproval = afkeuring
hooligan = vandaal
hooliganism = vandalisme
to treat to = trakteren op
to apply to = gelden voor
authority = gezag
to provoke = uitlokken / uitdagen
provocative = uitdagend
to flatter = vleien
to apologise = zich verontschuldigen
apology = excuus
to pretend = doen alsof
indifferent = onverschillig
indifference = onverschilligheid
sense of humour = gevoel voor humor
naughty = ondeugend
cheek = brutaliteit
mean = gemeen
intruder = indringer
to conform = zich aanpassen
guideline = richtlijn
measure = maatregel
to deal with / to handle = aanpakken
the reverse = het omgekeerde
to reverse = omdraaien
reversal = wisseling / omkering
polite = beleefd
impolite = onbeleefd
to realize = beseffen
consequence = gevolg
consequently = als gevolg / daarom
to sneer at = neerkijken op
to tamper with = knoeien aan
row / quarrel = ruzie
to quarrel = ruzie maken
to persevere = volhouden / volharden
to insult / to offend = beledigen
insult / offence = belediging
offensive = beledigend
furious = woedend
to tease = plagen
to obtain = (ver)krijgen / verkrijgen / krijgen
prudish = preuts