Hoofdstuk 68-76

Bij methode Finish Up aangemaakt op 11-05-2021 door mason en inmiddels 357 keer bekeken.
Leerjaar: 6 Niveau: vwo

Vragen

mobile phone, cell phone = mobiele telefoon
cellular phone = mobiele telefoon
dial = kiesschijf
to dial = kiezen
keypad = toetsenbord
keyboard = toetsenbord
area code = kengetal
country code = landnummer
phone credit = beltegoed
engaged = in gesprek
answer phone, answering machine = antwoordapparaat
to record = opnemen
phone box, call box = telefooncel
phone booth = telefooncel
phone card = telefoonkaart
the press = de pers
tabloid paper = sensatiekrant
quality paper = kwaliteitskrant
editor = redacteur
chief editor = hoofdredacteur
letter to the editor = ingezonden brief
editorial = redactioneel artikel
magazine = tijdschrift
headline = krantenkop
local = plaatselijk
to subscribe to = zich abonneren op
subscription = abonnement
journal = vakblad
data = gegevens
to process = verwerken
to hack = kraken
dot = punt
access = toegang
connection = verbinding
wireless = draadloos
means of communication = communicatiemiddel
to store = bewaren
to save = opslaan
file = bestand
failure, breakdown = storing
key = toets
to delete, to erase = wissen
to install = installeren
desktop = bureaublad
icon = pictogram
nickname = bijnaam
frequently = vaak
link = koppeling
virtual = virtueel
virtually = practisch
to replace = vervangen
replacement = vervanging
serial = serie
series = serie
viewing figures, TV ratings = kijkcijfers
viewer = kijker
station = zender
channel = kanaal
aerial = antenne
dish = schotelantenne
to broadcast = uitzenden
to cover = een verslag maken van
coverage = verslaggeving
presenter = presentator
footage = filmfragment
news bulletin = nieuwsbericht
to advertise = adverteren
advertisement = advertentie
ad, advert = advertentie
advertising = reclame
hoarding, billboard = reclamebord
commercial = reclamespot
advertising agency = reclamebureau
campaign = campagne
slogan = slogan
to ban = verbieden
ban = verbod
standard = norm
to shop = winkelen
to do one's shopping = boodschappen doen
department store = warenhuis
store = winkel
store chain = winkelketen
basement = souterrain
escalator = roltrap
to browse = bladeren
shop window = etalage
to display = laten zien
available = verkrijgbaar
brand = merk
to wrap = inpakken
to reduce = verlagen
discount = korting
bargain = koopje
vat = btw
stock = voorraad
to stock = in voorraad hebben
customer = klant
shop assistant = verkoper
to attend to, to serve = helpen
junk, trash = rommel
(shopping) mall = winkelcentrum
trolley = winkelwagen
cash desk, checkout = kassa
box office = kassa
receipt = kassabon
to exchange = ruilen
to refund = terugbetalen
use-by date, best-before date = houdbaarheidsdatum
job centre = arbeidsbureau
vacancy = vacature
to apply = solliciteren
application = sollicitatie
letter of application = sollicitatiebrief
applicant = sollicitant
job interview = sollicitatiegesprek
experience = ervaring
experienced = ervaren
post, position = betrekking
to turn down = afwijzen
to earn = verdienen
earnings = verdiensten
wage = loon
to strike = staken
strike = staking
(trade) union = vakbond
to dismiss, to sack, to fire = ontslaan
dismissal = ontslag
labour = arbeid
to appoint = benoemen
appointment = afspraak
capable, able = bekwaam
skilful = bekwaam
capability, ability = vermogen
to co-operate = samenwerken
co-operation = samenwerking
work permit = werkvergunning
to retire = met pensioen gaan
retirement = pensionering
to employ = in dienst hebben
employee = werknemer
employer = werkgever
employment = werk
unemployment = werkloosheid
redundancy = werkloosheid
unemployed = werkloos
redundant, superfluous = overbodig
to make redundant = werkloos maken
suitable = passend
to negotiate = onderhandelen
negotiation = onderhandeling
outcome = resultaat
Deadlock = dood punt
crucial = beslissend
to manufacture = fabriceren
manufacturer = fabrikant
consultant = adviseur
consultancy = adviesbureau
to require = vereisen
requirement = vereiste
skill = vaardigheid
unskilled = ongeschoold
staff, personnel = personeel
benefit = uitkering
to be on the dole = een ww-uitkering hebben
to be entitled to = recht hebben op
trainee = stagiair
traineeship = stage
undesirable = onwenselijk
to resign = ontslag nemen
resignation = ontslagname
to force, to compel = dwingen
compulsion = dwang
trial period = proefperiode
to qualify = een bevoegdheid behalen
qualification = bevoegdheid
qualified = bevoegd
manual(ly) = met de hand
to facilitate = vergemakkelijken
on behalf of = namens
clerk = administratief medewerker
to quit = stoppen met
expat, expatriate = expat
temporary = tijdelijk
employment agency = uitzendbureau
temp = uitzendkracht
to temp = als uitzendkracht werken
personnel manager = personeelschef
to recruit = aantrekken
recruitment = werving
responsible = verantwoordelijk
responsibility = verantwoordelijkheid
shift = ploegendienst
assembly line = lopende band
to commit oneself = zich verplichten
commitment = betrokkenheid
committed = gemotiveerd
carpenter = timmerman
plumber = loodgieter
workshop = werkplaats
to engage = in dienst nemen
pains = moeite
to earn a living = de kost verdienen
livelihood = middel van bestaan
to merge = fuseren
merger = fusie
takeover = overname
demand = vraag
to demand = eisen
demand = eis
to assign = opdragen
assignment = opdracht
accustomed to, used to = gewend aan
to supervise = toezicht houden op
supervision = toezicht
profession, occupation = beroep
to involve = met zich meebrengen
business = zaak
matter = zaak
entrepreneur = ondernemer
managing director = algemeen directeur
chief executive officer, CEO = algemeen directeur
to manage = leiden
management = directie
executive, manager = leidinggevende
board of directors = raad van commissarissen
firm = firma
profit = winst
profitable = winstgevend
lucrative = lucratief
share, stock = aandeel
shareholder = aandeelhouder
to share = delen
stock exchange = effectenbeurs
to trade = handelen
trade = handel
commerce = handel
trader = handelaar
e-commerce = handel via internet
to expand = uitbreiden
expansion = uitbreiding
to compete = concurreren
competition = concurrentie
competitor = concurrent
competitive = concurrerend
fierce = fel, hevig