Hoofdstuk 93-100

Bij methode Finish Up aangemaakt op 20-07-2020 door daan en inmiddels 429 keer bekeken.
Leerjaar: 6 Niveau: vwo

Vragen

to satisfy = tevredenstellen
satisfaction = tevredenheid, voldoening
(un)satisfactory = (on)bevredigend
(dis)satisfied = (on)tevreden
(dis)contented = (on)tevreden
to amaze, to astonish = verbazen
amazement, astonishment = verbazing
amazing, astonishing = verbazingwekkend
relieved = opgelucht
relief = opluchting
to reconcile = verzoenen
reconciliation = verzoening
silly = dwaas
suspense = spanning
tension = spanning
impression = indruk
impressive = indrukwekkend
to fear = bang zijn, vrezen
fear = angst
favour = gunst
to scream = gillen
to stun, to baffle = verbijsteren
to move = ontroeren
pride = trots
proud (of) = trots (op)
temper = humeur
upset = van streek
to upset = van streek maken
to control oneself = zich beheersen
self-control = beheersing
extraordinary = buitengewoon
to worry = zich zorgen maken
worried, concerned = bezorgd
worry, concern = bezorgdheid, zorg
grateful = dankbaar
gratitude = dankbaarheid
indignant = verontwaardigd
indignation = verontwaardiging
fuss = drukte
tense = gespannen
strain = spanning, stress
to envy = benijden
jealousy, envy = afgunst, jaloezie
jealous of, envious (of) = jaloers (op)
to confide = toevertrouwen
confidence = vertrouwen (znw)
confidential = vertrouwelijk
confident = vol vertrouwen
(in)sincere = (on)oprecht
sincerity = oprechtheid
affection = genegenheid, liefde
to adore = erg veel houden van
to appreciate = waarderen
appreciation = waardering
to embarrass = in verlegenheid brengen
embarrassment = verlegenheid
shyness, timidity = verlegenheid
embarrassing = pijnlijk
tie, bond = band
revenge = wraak
to revenge = wreken
to tremble = beven
anger = boosheid
rage = woede
furious = woedend
grudge = wrok
to bother = lastigvallen, dwarszitten
contempt = minachting
marvellous = schitterend
marvellous, gorgeous, magnificent = schitterend
passion = hartstocht, liefde
passionate = hartstochtelijk
despair = wanhoop
to despair = wanhopen
desperate = wanhopig
to exaggerate = overdrijven
to long for = verlangen naar
to be eager for = verlangen naar
to reassure = geruststellen
delight, joy = vreugde
hatred, hate = haat
to tolerate = dulden, verdragen
(in)tolerable = (on)draaglijk
towards = tegenover
(in)tolerant = (on)verdraagzaam
intolerance = onverdraagzaamheid
to take into consideration, to take into account = rekening houden met
to admire = bewonderen
admiration = bewondering
admirable = bewonderenswaardig
obsessed (with) = bezeten (van)
to loathe = walgen van
to annoy, to irritate = ergeren, irriteren
annoyance, irritation = ergernis, irritatie
to sympathise = meevoelen
sympathy = medeleven
empathy = inlevingsvermogen
miracle = wonder
to applaud = applaudisseren, toejuichen
remorse = wroeging
shy / timid = verlegen
mood = stemming
to disappoint = teleurstellen
disappointment = teleurstelling
to appeal to = aantrekken
appeal = aantrekkingskracht
sorrow, grief = verdriet
to mourn = rouwen om
sensitive (to) = gevoelig (voor)
sensitivity (to) = gevoeligheid (voor)
cheerful = opgewekt
weird = erg vreemd
pity, compassion = medelijden
to scare, to frighten = bang maken
scared, afraid (of) = bang (voor)
to be fed up with = het zat zijn
to humiliate = vernederen
humiliation = vernedering
to enjoy = genieten van
to enjoy oneself = genieten
urge = (aan)drang
ordeal = kwelling, beproeving
to boast, to brag = opscheppen, pochen
reluctantly = met tegenzin
reluctance = tegenzin
disgust = walging, afschuw
disgusting = walgelijk
hectic = hectisch, erg druk
to embrace, to hug = omhelzen
a nuisance = overlast
what a nuisance = wat vervelend
depressing = deprimerend
token = teken, bewijs
ruthless, remorseless = meedogenloos
fit = aanval, vlaag
excited = opgewonden
excitement = opwinding
exciting = opwindend
foreboding = voorgevoel
creepy = griezelig, eng
inhibited = geremd
inhibition = remming
staggered, bewildered = verbijsterd, stomverbaasd
bewilderment = verbijstering
to illustrate = illustreren, duidelijk maken
to make clear, to point out = duidelijk maken
to explain = uitleggen
to express = uitdrukken
main = hoofd-, voornaamste
main point = essentie, hoofdpunt
to serve = dienen ertoe
to suggest = suggereren
to state, to argue = beweren
to deal with = gaan over
attitude = houding, opvatting
point of view, viewpoint = standpunt
judging from = te oordelen naar, op grond van
to sum up, to summarise = samenvatten
what is the point made about …? = wat wordt gezegd over …?
with regard to, with respect to = met betrekking tot
to insert = tussenvoegen
to characterise = typeren
to emphasise, to stress = benadrukken
to account for = verklaren
to conclude = concluderen
to appear from = blijken uit
to reflect = weergeven
to amount to = neerkomen op
to derive from = afleiden van
to interpret = uitleggen, interpreteren
interpreter = tolk
confusion = verwarring
dumb = stom
deaf and dumb = doofstom
to meet = voldoen aan
to come up to, to live up to = voldoen aan
to comply (with) = voldoen aan
to fall short of = niet voldoen aan
cutting = knipsel
to distort = verdraaien
glossy = glanzend
tanned = gebruind
lap = schoot
to wink = knipogen
to stoop = bukken
to rub = wrijven
to drag = slepen
to pant = hijgen
to tap = tikken, kloppen
to gaze = staren
to peer = turen
to yawn = geeuwen
object = voorwerp
to tease = plagen
to acquire = aankopen
acquisition = aankoop, aanwinst
sculpture = beeldhouwwerk
sculptor = beeldhouwer
heritage = erfgoed
stakes = inzet
noble = adellijk
nobility = adel
racial segregation = rassenscheiding
placard = bord
non-existent = niet bestaand
melting pot = smeltkroes
to obtain, to get = krijgen
to persevere = volhouden, volharden
to act = handelen
duty = plicht
spectacle = schouwspel
advocate = voorstander
to advocate = een voorstander zijn van, bepleiten
parish = parochie, kerkelijke gemeente
to release = uitbrengen