-127

Bij methode Finish Up deel 1 aangemaakt op 16-10-2020 door lars en inmiddels 486 keer bekeken.
Leerjaar: 6

Vragen

to grudge = misgunnen
to dismiss = afdoen / wegwuiven
resourceful = vindingrijk
resignation = berusting
to accumulate = zich ophopen
to feign = voorwenden / doen alsof
to resign oneself to = berusten in
adamant = onverzettelijk
sustained = langdurig
zealous = gretig, ijverig
component = onderdeel
workforce = personeel
multitude = groot aantal / menigte
scrupulous = gewetensvol / eerlijk
to opt out = kiezen om iets niet te doen
craft = ambacht, handvaardigheid
unscrupulous = gewetenloos
misgivings = twijfels
irrevocable = onherroepelijk
to vow = zweren / plechtig beloven
deduction = conclusie
to visualise = zich voorstellen
assumption = veronderstelling
ardent = vurig
credulous = goedgelovig
to revoke = herroepen / intrekken
to evoke = oproepen
shallow = oppervlakkig
to fabricate = verzinnen
to strive (for) = streven (naar)
populous = dichtbevolkt
to deduce = concluderen
delusion = misvatting
expenditure = uitgaven
scope = ruimte
affluent = rijk, welvarend / rijk / welvarend
affluence = rijkdom, weelde / rijkdom / weelde
idle = werkloos
to accomplish = bereiken
to opt for = kiezen
to resume = hervatten
to dawn on = doordringen tot
precarious = onzeker
sheer = puur / louter
dusk = avondschemering
to consolidate = versterken
due = verschuldigd
grim = somber
to thrive = bloeien
accomplished = talentvol, bekwaam
zeal = ijver, toewijding
plight = (slechte)toestand / toestand
with a view to = met het oog op
settlement = regeling
trivial = onbelangrijk
crux = kern
funds = geld, fondsen / geld / fondsen
trifle = kleinigheid
to yield = opleveren
briefcase = aktentas
to dispatch = verzenden
gain = winst
cash dispenser = geldautomaat
wallet = portefeuille
merchant = koopman
to shirk = zich onttrekken aan
to delude = misleiden / bedriegen
dungeon = kerker
to devise = bedenken
to discredit = in diskrediet brengen
to direct (to) = richten (aan)
to compromise = in opspraak brengen
to probe = diepgaand onderzoeken
minute = heel nauwkeurig
latitude = breedte
perjury = meineed
potent = machtig / sterk
to outlaw = verbieden
illicit = verboden / onwettig
to divert = afleiden
to articulate = uitdrukken
quarterly = kwartaaltijdschrift
to rectify = rectificeren / verbeteren
thus = zo / op deze wijze
to certify = verklaren
to forward = zenden
to highlight = benadrukken
to gather = concluderen
implication = gevolg
to retreat = zich terugtrekken
to brief = instructies geven aan
to hound = opjagen / belagen
degree = hoogte / mate
to adopt = invoeren / aannemen
proximity = nabijheid
minute = heel klein
a mere = slechts
to impoverish = arm maken
to apprehend = arresteren
governor / warden (AE) / warden AE / warden = gevangenisdirecteur
dawn = ochtendschemering
to be insistent = aandringen op
insistence = aandrang
presently = dadelijk / weldra
to elude = ontgaan
ominous = onheilspellend
distracted = radeloos
to contemplate = overwegen
customary = gebruikelijk
to impel = aanzetten tot
to dissuade = afraden
heresy = ketterij
Trustworthy = betrouwbaar (2e)
To subject to = onderwerpen aan
Predominantly = voornamelijk / hoofdzakelijk
dependable = betrouwbaar
persuasive = overtuigend
complicated = ingewikkeld
to face = onder ogen zien
twilight = schemering
firm = vastberaden
to suggest = aangeven
to clarify = verduidelijken / toelichten
gruesome = gruwelijk
store = voorraad (2e)
piety = eerbied / vroomheid
intricate = ingewikkeld
to be faced with = geconfronteerd worden met
ludicrous = belachelijk
aspiration = streven / aspiratie
notion = idee / notie
former = eerstgenoemde
to note = (op)merken
succession = opvolging
interminable = eindeloos
to defer = uitstellen
surge = plotselinge stijging
subsequent = later / volgend
incessant = onophoudelijk (2e)
to retard = vertragen
retarted = zwakbegaafd
outset = begin
to coincide = samenvallen
shrewd = slim
to review = nog eens bekijken
misapprehension = misvatting
to age = ouder worden
bound = grens
void = leegte
in the wake of = vlak na
tentative = voorzichtig
proper = goed / naar behoren
peril = gevaar
craft = vaartuig / vaartuigen
to venture = zich wagen
to equip = uitrusten
discomfort = ongemak
to toss about = heen en weer slingeren
inquisitive = nieuwsgierig
persistent = aanhoudend
to avail oneself of = gebruikmaken van
to comprehend = begrijpen
persistence = doorzettingsvermogen
to scan = afspeuren
imminent = nabij / dreigend
arrears = achterstand
in due course = te zijner tijd
to adjourn = schorsen
brief = kort
zenith = hoogtepunt
credible = geloofwaardig
presumption = veronderstelling
as for / as to = wat ... betreft
to culminate in = uitlopen op / eindigen in
zodiac = dierenriem
To resolve = besluiten
to adhere to = zich houden aan
comprehensible = begrijpelijk
to presume = vermoeden
hitherto = tot nu toe
Unanimous = unaniem
a fortnight = veertien dagen
presumably = vermoedelijk
credibility = geloofwaardigheid
curfew = avondklok
prompt = vlot / direct
absorbed in = verdiept in
heyday = bloeiperiode / hoogtepunt
at any rate = in ieder geval
precocious = vroegrijp
to precipitate = versnellen
to note = merken
notable = opmerkelijk
to remind of = herinneren aan
reminiscences = herinneringen
to envisage = zich voorstellen, zien / zich voorstellen / zien
ceaseless = onophoudelijk
Trustworthy = betrouwbaar
To resolve = oplossen
haphazard(ly) / haphazardly / haphazard = op goed geluk / lukraak
to crop up = zich voordoen
to hover = zweven
to elude = ontwijken
to chase = achternazitten
to pledge = beloven
to abound = in overvloed voorkomen
prime = bloei
posh = chic / deftig
to envelop = hullen
hazard = gevaar
to ramble, to roam = zwerven
manure = mest
docile = volgzaam, gedwee
durability = duurzaamheid
invariably = altijd / steeds
to mount = bestijgen, beklimmen
abundance = overvloed
appeal = beroep, dringend verzoek
proportion = deel
abundant = overvloedig
deficient = onvoldoende / gebrekkig
to amount to = bedragen
to relate to = in verband staan met
to settle = regelen
premises = pand, gebouw / pand / gebouw
tycoon = magnaat
to exercise = uitoefenen
deficiency = gebrek
magnate = magnaat
to provide for = zorgen voor
to give notice = ontslag aanzeggen, ontslaan
to authorise = machtigen
to cram = volproppen
trail = spoor
paramount = erg belangrijk
to shudder = huiveren
to snatch = grijpen
detection = opsporing
undeniable = ontegenzeglijk / ongetwijfeld
longitude = lengte
to fuel = van brandstof voorzien / aanwakkeren
bound for = op weg naar
distress = nood
venture = waagstuk
to propel = voortstuwen
to plot = samenzweren
to resort to = zijn toevlucht nemen tot
inferior (to) = lager (dan)
to jeopardise = in gevaar brengen
brutal = wreed / beestachtig
lapse = tijdsverloop
determination = vastberadenheid
wits = verstand
incomprehensible = onbegrijpelijk
to view = bekijken
lifespan = levensduur
to reckon = veronderstellen, denken / veronderstellen / denken
plausible = aannemelijk, plausibel / aannemelijk / plausibel
mature = volwassen
to attend to = letten op
to employ = gebruiken
vine = wijnstok
ferocious = woest
essence = essentie, belangrijkste / essentie / belangrijkste
initially = aanvankelijk / eerst
fancy = verbeelding, fantasie / verbeelding / fantasie
to rally = zich verzamelen
correlation = verband
misconception = misvatting
jeopardy = gevaar
boundary = grens
to constitute = vormen
conceivable = denkbaar
to aspire = streven naar
piety = eerbied / vroomheid
aspiration = streven / aspiratie
to subscribe to = onderschrijven
pious = vroom
to designate = aanwijzen
to retaliate = wraak nemen, terugslaan / wraak nemen / terugslaan
embarkation = inscheping
to besiege = belegeren
to heighten = verhogen
tantamount to = gelijk aan
doomed = gedoemd
to inflict = toebrengen
by and large = over het algemeen
to charge = aanvallen
to destine = (voor)bestemmen / bestemmen
futile = zinloos
immense = enorm
to assent to = instemmen met
to be ignorant about = niets weten van
To conceive = bedenken
precipice, abyss = afgrond
inconsolable = ontroostbaar
erroneous = onjuist
to inflate = oppompen
handsome = flink
vehement = heftig
preoccupied = in beslag genomen / verdiept
occurrence = gebeurtenis
solitary = eenzaam
to thrust = stoten / duwen
brute = onmens / beest
disgraceful = schandalig
arid = droog, dor
belt = strook
inferior = minder / slechter
infinite = oneindig
solitude = eenzaamheid
precautionary measure = voorzorgsmaatregel
ore = erts
brink = rand
innumerable = ontelbaar
stern = achtersteven
navigation = scheepvaart
to signify = betekenen
vicinity = buurt
ramshackle = gammel
glimpse = glimp
impediment = belemmering
to impede = belemmeren
grease = vet
exhaust = uitlaat
rag = lap / vod
to reverse = achteruitrijden
verge = berm / rand
conveyance = vervoer
coach / carriage = rijtuig / koets
diversion = omleiding
to convey = vervoeren
alley = steeg
to dazzle = verblinden
rear = achterkant
gently = zacht / voorzichtig
disproportionate = onevenredig
commonplace = gewoon
to be due = moeten aankomen
rate = snelheid
irreversible = onherroepelijk
bold = (stout)moedig / moedig
foe = vijand
assault = aanval
to reverse = herroepen / intrekken
cowardice = lafheid
insurrection = opstand
to submit to = zich onderwerpen aan
to defect = overlopen
victor = overwinnaar
to embark on = beginnen aan
enigma = raadsel / mysterie
to puncture = doorboren / een gaatje maken in
bow = boeg
salvage = berging
porthole = patrijspoort
strife = onenigheid / strijd
to embark = zich inschepen
to disembark = ontschepen
to range between = liggen tussen
to scorn = minachten
scorn = minachting
awkward = lastig
doom = ondergang
ration = rantsoen
to hoard = hamsteren / inslaan
provision = voorziening, maatregel / voorziening / maatregel
to coax = overhalen
reason = verstand
to dissent from = het oneens zijn met
to magnify = vergroten
well-founded = gegrond
vicious = gemeen
dispute = geschil
grievance = grief, klacht
to ration = rantsoeneren
Resolution = voornemen, besluit / voornemen / besluit
to appeal to = een beroep doen op
proliferation = verspreiding
atrocity = gruweldaad
to trespass = op verboden terrein zijn
in excess of = boven
to attribute to = toeschrijven aan
excessive = overmatig / te veel
ample = volop / ruim
to tally = kloppen / overeenstemmen
fancy = verbeelding / fantasie
cable = telegram
to input = invoeren
wire = telegram (2e)
vanguard = voorhoede
invincible = onoverwinnelijk
to gauge = peilen
deprivations = ontberingen
to deprive of = beroven van
to issue = uitgeven
siege = belegering
to proceed = verdergaan
rear = achterhoede
superior (to) = beter (dan) / beter dan (2e)
to convey = uitdrukken / overbrengen
to fancy = zin hebben in
to depend on = vertrouwen op
to surpass = overtreffen
evasive = ontwijkend
device = manier
briefing = instructiebijeenkomst
prime = belangrijkste
limit = grens
invaluable = van onschatbare waarde
framework = kader
to convert to = zich bekeren tot
Prone = geneigd
to reflect = nadenken
disruption = ontwrichting
to disrupt = ontwrichten
preoccupation = bezigheid
rigorous = streng / drastisch
in office = aan de macht
excess = teveel / overvloed
blast = explosie
to revolt = in opstand komen
uncompromising = star / onbuigzaam
ignorance = onwetendheid
lukewarm = lauw
decay = verval
to divert = omleiden
prodigy = wonderkind
concern = zaak
to feign = voorwenden / doen alsof
superior (to) = hoger (dan)
folly = dwaasheid
conversion = bekering
inferiority = minderwaardigheid
adversary / antagonist = tegenstander
solely = alleen
to crack down on = aanpakken
to detain = vasthouden
assertion = bewering
sole = enige
menace = bedreiging
hoard = voorraad
supreme = hoogste
adoption = invoering
arbitrary = willekeurig
moment = belang
to no avail = tevergeefs
to endorse = goedkeuren
to molest = lastigvallen
to retract = intrekken
alert = oplettend
deployment = plaatsing
concept = opvatting / idee
haunt = veel bezochte plaats
to expose = ontmaskeren
to ratify = bekrachtigen
on the alert = op z'n hoede / op zijn hoede
to impeach = aanklagen
(in)explicable = (on)verklaarbaar
solid = degelijk
to cheat = bedriegen
to frequent = vaak bezoeken
to amount to = betekenen / neerkomen op
to woo = dingen naar de gunst van
to ransack = overhoop halen
to scrutinise = onderzoeken
to recall = zich herinneren
straightforward = rechtstreeks
realm = rijk
inkling = flauw vermoeden
vow = plechtige belofte
to fancy = zich verbeelden
comprehension = begrip
to arouse = wekken
acknowledgement = erkenning
to dispense with = zonder kunnen
brutality = wreedheid
merchandise = koopwaar
to gain = krijgen
to collaborate = samenwerken
prior to = voor
convert = bekeerling
momentous = belangrijk
to repent (of) / to repent of / to repent = berouw hebben (van) / berouw hebben van / berouw hebben
pledge = belofte
to voice = uiten / uitspreken
scruples = gewetensbezwaren
to abide by = zich houden aan
provisions = proviand
exposure = ontmaskering
to assert = beweren
to prevail = overheersen / heersen
to err = vergissen
packed = bomvol
disgrace = schande
revenue = inkomsten
Conscientious = nauwgezet
to evade = ontwijken
to enumerate = opsommen
heretic = ketter
superiority = overmacht / superioriteit
to maintain = volhouden
elusive = ongrijpbaar
to repel = afslaan, afstoten / afslaan / afstoten
scrutiny = onderzoek
to undertake = op zich nemen
commodity = handelswaar
to sustain = volhouden
to confine = beperken / opsluiten
to persist = doorzetten
to argue = stellen, betogen / stellen / betogen
distress = verdriet / ellende
zest = animo / enthousiasme
deceit = bedrog
to summon = oproepen
prerequisite = noodzakelijke voorwaarde
to elapse = voorbijgaan / verstrijken
clause = bepaling